waartoe ongeveer 1,4 miljoen personen be horen. Toch altijd nog een respectabel aan tal. 25 afhankelijk van landbouw Wanneer men zich een beeld wil vormen van de betekenis van de land- en tuinbouw voor onze nationale economie, en in het bij zonder voor de werkgelegenheid, dan moet bij bovenstaande cijfers nog worden opge teld het aantal personen dat werkt in bran ches, welke afhankelijk zijn van de land bouw. We noemen b.v. de industrie die land- bouwprodukten (melk, vlees, pluimvee en eieren, stro, aardappelen, suikerbieten en vlas) be- en verwerkt en de industrie die bedrijfsmiddelen fabriceert (kunstmest, vee voeder, landbouwwerktuigen enz.). Een belangrijke groep vormt ook de han del in grondstoffen en eindprodukten, even als de ondernemingen, die het vervoer van agrarische produkten verzorgen. Ten slotte zijn ook een groot aantal werkers in admi nistratieve beroepen van de landbouw af hankelijk, zoals banken, voorlichting, on derwijs enz. Hoewel het juiste aantal niet bekend is schat men toch, dat in totaal altijd nog een 25 van de Nederlandse bevolking recht streeks of zijdelings zijn bestaan vindt in de landbouw en dus in sterke mate afhankelijk is van het wel en wee in de agrarische sec tor. De rundveestapel De daling van de agrarische beroepsbe volking mede gevolg van de ontwikke ling van het gehele economische leven heeft niet geleid tot minder produktie. In tegendeel, door mechanisatie en rationali satie is de produktiviteit in sterke mate ge stegen. Zo kon ook, bij minder arbeids kracht, b.v. in de veehouderij het aantal produktie-eenheden een steeds verdergaande vermeerdering ondergaan. Blijkens de mei inventarisatie bedraagt het aantal melk- en kalfkoeien momenteel 1.674.187 stuks, d.w.z. 3 meer dan een jaar tevoren. Niet alleen echter het aantal produktie- eenheden, maar ook de produktie per koe vertoont een voortdurende stijging. Daar door bedroeg de totale melkplas in 1960 reeds 6,84 miljard kg, d.w.z. 18,5 meer dan 10 jaar geleden. De aflevering aan de fabriek steeg de laatste 10 jaar zelfs met 27 In onze vorige kroniek hebben wij er nog eens op gewezen, dat een dergelijke produktiestijging, bij moeilijker wordende afzetmogelijkheden, ons landbouwbeleid voor grote moeilijkheden plaatst. Het eigenaardige is nu, dat naast de steeds wassende melkstroom de grote rundveesta pel onvoldoende vlees produceert om in onze behoeften te voorzien. Men zou zo zeggen, dat het toch mogelijk moet zijn een om schakeling van melk- op vleesproduktie te bevorderen. Terwijl er in Nederland deze zomer volop gras groeide, geschikt voor omzetting tot rundvlees, werden de laatste tijd per week 2200 a 2300 stuks slachtvee ingevoerd. Van onze grote concurrent, De nemarken, betrekken we zelfs nog 15.000 stuks slachtvee per jaar. Overigens staat tegenover de import van rundvlees ook een export; kortgeleden is de mogelijkheid ge opend voor een levering van 95 ton per week aan Duitsland. Het blijft evenwel vreemd aandoen, dat bij een sterke uitbrei ding van de melkproduktie de cijfers uit wijzen, dat de toename van de rundvlees- produktie waaraan wel behoefte bestaat ten achter blijft. De rubriek „jong vee voor de mesterij" vertoont nl. weliswaar enige, doch geen be langrijke stijging. Wel blijft de mesterij van kalveren zich verder ontplooien door een toename met 10.000 stuks. Varkens Als gevolg van de ongunstige uitkomsten van de varkenshouderij in 1960 geeft de varkensstapel een inkrimping te zien. In middels is de situatie echter verbeterd en zijn de prijzen aangetrokken. Het grotere aantal opfokzeugjes en de toename van het aantal dekkingen doet een spoedige uitbrei ding van de varkensstapel verwachten. De bekende varkenscyclus zal straks wel weer tot een te groot aanbod kunnen leiden, hoe wel de afzetmogelijkheden niet ongunstig lijken. De hammenexport biedt goede per spectieven. Italië heeft zijn grenzen onder druk van de Europese Commissie weer geopend, terwijl ook een eventuele aansluiting van Engeland bij de E.E.G. de 238

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 8