dagen aan de banken kunnen mededelen,
dat zij er in geslaagd is ten behoeve van de
banken een contract delcredereverzekering
(ook wel extra-hypotheekverzekering ge
noemd) te sluiten. Dank zij dit contract zul
len onze banken voortaan aan hun cliënten
„extra-hypotheken" kunnen verschaffen.
Tot nu toe was het gebruikelijk, dat hy
pothecaire geldleningen niet meer bedroe
gen dan 60 °/o of hoogstens 662/3 van de
waarde van het hypothecaire onderpand.
Het was niet verantwoord zonder aanvul
lende zekerheid boven deze percentages uit
te gaan, daar onze banken altijd bedacht
moesten zijn op een mogelijke waardedaling
van het onderpand en daarom bij wijze van
veiligheidsmarge steeds een zekere over
waarde van de onderpanden moesten eisen.
Deze overwaarde verkregen onze banken
door het te verstrekken bedrag niet meer
dan 60 °/o of 662/3 #/o van de onderpand-
waarde te laten belopen. Er moest boven
dien rekening mede gehouden worden, dat,
naast het bedrag van de (restant)vordering,
eventueel ook de achterstallige rente en de
kosten van uitwinning uit de opbrengst van
het onderpand zouden kunnen worden ge
dekt.
Dank zij de delcredereverzekering zal het
voortaan mogelijk zijn (vanzelfsprekend
onder bepaalde voorwaarden), boven het
normale hypotheekbedrag van i 60 ®/o van
de onderpandwaarde, een „extra-hypotheek
bedrag" te verstrekken.
Dit extra-hypotheekbedrag zal maximaal
30 van de onderpandwaarde belopen,
met dien verstande, dat op een onderpand
maximaal een hypothecaire lening ten be-
lope van 90 °/o van de onderpandwaarde
zal mogen worden verstrekt.
De delcredereverzekering zal onze ban
ken dekking geven tegen de kwade kans,
dat bij uitwinning van het onderpand mocht
blijken, dat de opbrengst niet voldoende is
om daarop ook te verhalen het restant van
de extra-hypotheek, vermeerderd met de
achterstallige rente en de kosten van uit
winning van de gehele hypotheek.
Het verheugt ons zeer, dat wij het op
deze wijze mogelijk kunnen maken, dat de
banken aan cliënten grotere hypothecaire
leningen kunnen verstrekken. Het knelpunt
van de zekerheidstelling, dat in het rapport
van de Commissie Landbouwkrediet naar
voren is gekomen, zal dank zij de mogelijk
heid van het verstrekken van „extra-hypo
thecaire bedragen" minder belemmerend
werken voor een goede financiering. Wij
hebben tot ons genoegen reeds de indruk
gekregen, dat onze banken van de nieuwe
mogelijkheid een druk gebruik zullen ma
ken.
Met vreugde kan geconstateerd worden,
dat het wetsontwerp, houdende voorzie
ningen met betrekking tot premiespaarrege
lingen en winstdelingsspaarregelingen voor
werknemers, door de Tweede Kamer is aan
genomen.
Voor de spaarinstellingen heeft het stre
ven van de regering naar bevordering van
de bezitsvorming in brede kring tot gevolg,
dat gepremieerde spaarregelingen (jeugd-
spaarwet, rijksambtenarenspaarregeling) een
belangrijke plaats bij de besparingen gaan
innemen. Ook de gepremieerde bedrijfs-
spaarregelingen, waarvan er de laatste ja
ren reeds verscheidene zijn ingevoerd, zul
len nu waarschijnlijk in versterkte mate onze
aandacht opeisen.
Reeds in de Raiffeisen-Bode van april
1961 is op bladzijde 137 aandacht besteed
aan het ontwerp van wet. Dit ontwerp ver
leent voor de bijdragen, die de werkgevers
in het kader van een bedrijfsspaarregeling
ter beschikking stellen, vrijstelling van loon-
en inkomstenbelasting, alsmede van pre
mieheffing voor de sociale verzekeringen.
De vrijstelling geldt voor bijdragen van ma
ximaal 390,per jaar.
Indien ook de Eerste Kamer dit wetsont
werp aanneemt, mag worden verwacht, dat
het bedrijfsleven in toenemende mate tot
invoering van gepremieerde spaarregelingen
zal overgaan.
Voor de aangesloten banken is ten deze
een belangrijk werkterrein weggelegd.
BEDRIJFSSPAREN
236