„De boeren behoren in ieder geval soli dair te zijn en samen te werken tot het stichten van coöperaties en professionele organisaties. Deze zijn noodzakelijk, om dat de boeren daardoor kunnen profite ren van de wetenschappelijk-technische vooruitgang en hun produkten op prijs kunnen houden. Langs deze weg komen de boeren op gelijke voet te staan met de andere groepen uit de produktie- sector, die meestal georganiseerd zijn, en kunnen zij op waardige wijze hun stem laten horen in het bestuur van het land en in de politiek. Want het is maar al te waar, dat tegenwoordig de stem van de enkeling niet wordt gehoord." Wel vinden wij het jammer, dat wij bo ven dit stukje niet de latijnse naam van de boerenleenbanken hebben kunnen zetten. Want, hoewel de encycliek op vele plaatsen over het nut van de coöperaties spreekt, worden de landbouwkredietcoöperaties, zo als wij die in Nederland en in andere lan den sinds Raiffeisen kennen, niet met name genoemd. Toch gaat de encycliek vaak zeer gedetailleerd in op de landbouwproblemen, waaronder ook op het probleem van de kre dietvoorziening aan de landbouw. De hui dige paus is zelf van boerenafkomst en men kan merken, dat hem de landbouw speciaal ter harte gaat. In Italië en in de ontwikke lingsgebieden, welke de paus in het bij zonder voor ogen heeft, is echter de Raiffei- sengedachte nooit op zo grote schaal toe gepast als in andere landen, zodat het te begrijpen valt, dat de gedachten van de en cycliek uitgaan naar door de overheid op te richten kredietbanken, die tegen matige rente aan de landbouw kapitaal verstrek ken. Landbouwkrediet met overheidssteun treft men trouwens in tal van landen aan en vormt begrijpelijk een apart probleem. In ieder geval is de encycliek voor ons een bewijs, dat de coöperatieve samenwer king nog hoogst actueel is en dat voor de coöperaties nog grote taken zijn weggelegd. Het verheugt ons, dat de encycliek aan de „incepta oeconomica consociata" een be langrijke plaats toekent. Wij doelen hier in het bijzonder op de ringen van boerenleenbanken in Groningen, Friesland en Drenthe. De besturen van deze ringen hebben een schrijven ontvangen van de Centrale Bank, waarin zij uitgenodigd worden hun hulp te verlenen bij het organi seren van „werkbijeenkomsten" voor de be stuursleden, leden van de raden van toe zicht en kassiers/directeuren (en hun even tuele plaatsvervangers) van de banken, die tot hun ring behoren. Deze werkbijeenkomsten, die in de loop van de herfst en de winter gehouden wor den, zullen bezocht worden door een aantal functionarissen van de Centrale Bank, die enkele onderwerpen zullen behandelen, welke van belang zijn voor de kredietverle ning aan de land- en tuinbouw. De krediet mogelijkheden, die door onze banken aan boer en tuinder geboden worden, zijn voor al in de laatste jaren een rijk geschakeerd beeld gaan vertonen, dat wel scherp afsteekt tegen de beperkte keus, die er in de begin jaren van onze organisatie bestond. Het is daarom ten zeerste gewenst, dat onze ban ken van de verschillende vormen, waaron der agrarische kredietverlening mogelijk is, goed op de hoogte zijn en er een juist ge- de invoering van beleggings rekeningen bij de Rijkspostspaarbank. de landbouwparagraaf uit de encycliek van paus Johannes XXIII. te organiseren werkbijeenkom sten in de drie noordelijke provincies. kredietmogelijkheden bij boe- renleenbanken/raiffeisenbanken. de mogelijkheid van het ver strekken van extra-hypotheek tot een beclrag van 90 van de onderpand- waarde. gepremieerde bedrijfsspaarrege- lingen. l) Uit de Nederlandse vertaling van de Encycliek in Ecclesia Docens. DE RINGEN AAN HET WERK IWat ons bezig houdt deze keer september 1961 234

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 4