MAN EN PAARD Olldunks da vakantwtyd IS Gr vooy onze rubriek een overvloed aan kopij binnengekomen. Zoveel zelfs, dat wij dit keer om meer plaatsruimte te krijgen een iets kleinere letter moeten gebruiken. Wij zeggen de inzenders hartelijk dank voor de genomen moeite en hopendat hun voorbeeld in de komende maanden door velen gevolgd mag worden. Boerenleenbank of raiffeisenbank? Geachte redactie, In het juni 1961-nummer van de Raiffeisen-Bode wordt de wens geuit o.a. de mening van een buiten staander te vernemen over de naam „boerenleenbank" of „raiffeisenbank". Als gepensioneerd ambtenaar van de Rijkspost spaarbank dus buitenstaander wil ik hiermede gaarne aan die wens voldoen. Daarbij stel ik mij op het standpunt, dat het gaat om de aanduiding op het bankgebouw. Ook ik ben dan van mening, dat voor hen, die weten wie Raiffeisen was, de benaming raiffeisenbank duidelijk is; bovendien getuigt die van piëteit tegen over de stichter. Wie niet weet wie Raiffeisen was zal zich bij het lezen van deze banknaam met ver wondering afvragen wat voor banken er naast die, welke hij kent, nog bestaan. Het zal zijn belangstelling opwekken. Dit zal leiden tot het inwinnen van in lichtingen; tot kennismaken. Het kan ook zijn, dat de ,,raiffeisen"bank voor een algemene bank wordt gehouden, zoals Amsterdamschq Bank of Slavenburg's Bank. Dit lijkt mij geen be zwaar. De naam „boerenleenbank" heeft op mij aan vankelijk de indruk gemaakt als uitsluitend ten dienste van boeren te zijn. Waarschijnlijk zal het nuttig zijn onder de naam „raiffeisenbank" de aanduiding „spaarbank" op te nemen. Hoogachtend, C. A. van Schravendijk, Amsterdam Naschrift van de redactie: Dit is dus de mening van een „buitenstaander"Wij danken de heer Van Schravendijk, dal hij op zo prettige wijze aan ons verzoek gevolg heeft gegeven. Wij geloven, dal de heer Van Schravendijk behartens- waardige opmerkingen maakt, die alleszins het over wegen waard zijn als men tussen de namen boeren leenbank of raiffeisenbank wil kiezen. Antwoord aan „Jan" Geachte redactie, Met het uit „de Garve" overgenomen ingezonden stukje in „Man en paard" van „Jan" is onderge tekende het volkomen eens. De naam van de bank zal bij ons wel altijd boerenleenbank blijven, zoals ik het zie, want de uitspraak bij ons is van jong tot oud, ik moet naar de boerenleenbank. De naam raiffeisen bank hoort men in onze omgeving eigenlijk nooit, ik zou er dus niet voor zijn om de naam boerenleenbank hier te veranderen. Deze naam staat dan ook met grote letters op ons bankgebouw en geen mens hier meent, dat het alleen een leenbank is, een ieder op het platteland weet heel goed, dat het tevens een spaarbank is. Wat „Jan" schrijft over de burgers en buitenlui is naar mijn mening ook bij ons in wording. Ook hier worden in de toekomst de boeren geregeerd, om in de termen van „Jan" te blijven, door molenaar, smid en slager. Volgens mijn inzicht is dat niet juist en het komt ook hier door de laksheid van de boeren, die het te veel is om de ledenvergadering van de bank te bezoeken. Het is hier bij ons altijd nogal een heel karwei een nieuw bestuurslid te bemachtigen (het is zeker geen begerenswaardige functie). Wie geschikt is voelt er niet veel voor en ongeschikten heeft men gauw genoeg en dan gaan we de kant uit van smid, slager enz. en dat is volgens mij niet gewenst. (Boeren let op uw zaak.) Hoogachtend, S. J. v. d. Veer, bestuurslid Coöp. Boerenleenbank „Bakhuizen" Geachte redactie, Hierbij nog een reactie op het artikel „De boer ten baat" in het julinummer van de Raiffeisen-Bode. De schrijver van dit artikel maakt bezwaar dat niet-agrariërs bestuurslid zijn van boerenleenbanken. Maar dit is m.i. het logische gevolg van de propa ganda, die van de boerenleenbanken uitgaat. Vooral 259

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 29