DE BELEGGINGSBOEKJES
BIJ DE RIJKSPOSTSPAARBANK
Door de R.P.S. is de mogelijkheid ge
opend om op beleggingsrekeningen stor
tingen te doen onder de volgende voor
waarden:
rente: 31/2 's jaars;
maximum bedrag: 25.000,
opname: in het algemeen 6 maanden na op
zegging:
vervroegde opname: te allen tijde mogelijk,
echter met derving van 1 rente
's jaars over een periode van 6 maan
den.
Teleurstellend
Onder „Wat ons bezig houdt" spraken wij
in dit nummer reeds onze teleurstelling uit,
daar aan de invoering van de z.g. „beleg
gingsboekjes" ernstige consequenties zijn
verbonden. Op enkele van deze consequen
ties willen wij hier nader ingaan.
Bezien wij in de eerste plaats de invoe
ring op zichzelf.
De aanleiding voor de invoering van de
beleggingsboekjes bij de R.P.S. ligt in de
rente, die de handelsbanken op deposito
boekjes vergoeden.
Zoals b.v. in het jaarverslag over 1960
van de Amsterdamsche Bank tot uitdruk
king komt, hebben de handelsbanken moeite
de depositogelden rendabel te beleggen, om
dat de behoefte van de cliënten aan leningen
op langere termijn relatief gering is. Mede
hierdoor schijnt de interesse van de han
delsbanken voor deze gelden op deposito-
boekies wat verminderd.
Er kon althans een zeker herstel van rust
aan het spaarfront worden geconstateerd.
Door de invoering van de beleggings
boekjes bij de Rijkspostspaarbank op een
moment, dat de in eerste instantie voor deze
invoering aangevoerde reden in belangrijke
mindere mate gold, werd deze rust op
nieuw verstoord en kwam het spaarfront
weer in beweging.
Wat doen wij?
Opdat onze banken op het gebied van het
aantrekken van spaargelden ten gevolge
van de actie van de R.P.S. niet in een on
gunstiger positie komen te verkeren, heeft
de Centrale Bank zich met een nieuw rente-
advies tot de aangesloten banken gewend,
waarbij deze, indien zij dit noodzakelijk
achten, in de gelegenheid worden gesteld
gelden te accepteren op ongeveer overeen
komstige voorwaarden als bij de „beleg
gingsboekjes" van de R.P.S. zijn vastgelegd.
Wij hebben dit ongaarne gedaan.
Immers, in de eerste plaats is het gevaar
niet denkbeeldig, dat in belangrijke mate
gelden van de normale spaarrekeningen
worden overgeboekt naar de rekeningen vol
gens de nieuw gecreëerde spaarvorm. Er is
dan geen sprake van stimuleren tot sparen
en van het ontstaan van nieuwe bespa
ringen, doch slechts van een hogere rente
last over reeds bij de aangesloten banken
gedeponeerde gelden.
Het zou noodzakelijk kunnen blijken, dat,
indien deze tendens zich voordoet, aangeslo
ten banken in overweging moeten nemen
het renteverschil tussen de nieuwe spaar
vorm en de normale spaargelden te verklei
nen, door een lichte verhoging van de rente
voor normale spaargelden.
Daardoor kunnen deze overboekingen
worden afgeremd en kan de verhoging van
de rentelast eventueel worden beperkt. Of
dit zal moeten geschieden hangt echter af
van de mate, waarin verschuivingen naar
de nieuwe rekening plaats vinden.
Onzuiver spaargeld
In de tweede plaats is het niet uitgesloten,
dat door de nieuw gecreëerde spaarreke
ningen oneigenlijk spaargeld naar de spaar
bank wordt getrokken. De Centrale Bank
en de aangesloten banken hebben er steeds
242