waardoor onze agrarische export vermin
dert.
Blijkens C.B.S.-cijfers is de uitvoer van
land- en tuinbouwprodukten in het eerste
halfjaar van 1961, ten opzichte van dezelf
de periode in 1960, gedaald met 111 mil
joen of ongeveer 5 Bedroeg het aandeel
van de land- en tuinbouwprodukten in de
totale Nederlandse uitvoer in 1954 nog 36,5
dit is geleidelijk gedaald tot 30,7 #/o
in 1960 (ondanks stijging van de totale
waarde van de agrarische export tot 4,8
miljard). Teleurstellend is echter, dat het
percentage over het eerste halfjaar van
1961 is gedaald tot 28.
Weliswaar staat hier tegenover een stij
ging van het binnenlands verbruik van
voedings- en genotmiddelen, zoals blijkt uit
de z.g. consumptie-index, maar dit mag de
aandacht niet afleiden van de export, die
juist voor de prijsvorming van zo overwe
gend belang is. Het agrarische bedrijfsleven
zal de ontwikkeling nauwlettend moeten
volgen en alles op alles moeten zetten
door het zoeken van nieuwe markten, door
het verstevigen van bestaande relaties, door
concentratie van het afzetapparaat om
onze nog altijd zo belangrijke positie op de
internationale markt te behouden en te ver
sterken.
VAKANTIEOVERPEINZING
Een waaierige dag met wat zon op Texels
duinen, en vóór mij het eeuwige spel van
wind en golven.
Een steeds boeiende belevenis met als
achtergrond het vage besef, dat een mens
toch maar een hulpeloze nietigheid is naast
die enorme massa's en krachten. Verganke
lijk en kwetsbaar tegenover het durend be
wegen van wind en water.
Is de mens zo afhankelijk en verganke
lijk, temeer zijn dit zijn zijn beweringen,
conclusies en gezegden. Zo werd ik in de
laatste weken voor mijn vakantie herhaal
delijk met mijn neus op feiten gedrukt,
waarvan ik wel wist dat ze er waren, doch
in de mate en de hoeveelheid waarin ze zich
voordeden had ik ze niet verwacht.
We schreven indertijd dat onze boeren
leenbanken het vertrouwen van het groot
ste deel van het volk hadden, doch nu blijkt
dat onze conclusie voorbarig was.
Bijna iedere zitting en ook vaak onder
weg werd mij gevraagd: „Ik heb nog wat
oud geld. Is daar nog wat aan te doen?"
„Misschien wel. Maar waar had u dat
dan al die tijd bewaard?" informeerde ik
nieuwsgierig.
En toen bleek, dat de linnenkast onze
grootste concurrent is.
Tussen lakens en slopen en dergelijke
lingerie was zoveel verborgen geweest, dat
ik met de helft wel een mooie trip naar de
Rivièra had kunnen maken. En 't waren
speciaal de alleenwonende dames, die meer
vertrouwen bleken te hebben in „eigen be
waring" dan in de bank.
Was het nu om het ongemak van het
gaan naar de bank te besparen? Of was het
uit vrees, dat de kassier avances zou maken
in een of andere richting? Of was het zo
iets geheimzinnigs dat „een ander niet
hoeft te weten wat ik heb"? Mijn trotse
bewering in een vorig artikel lag onderste
boven en mijn zelfverzekerde mening had
een knak gekregen.
Het geld kwam allemaal terecht: nieuw
voor oud. Nu is het natuurlijk op een spaar
boekje geplaatst, maar „ergens" zit me die
linnenkast toch dwars.
Kassiertje
Deze overpeinzing ontvingen wij van een
oude bekende". De schrijver is dezelfde
ah die van het stuk Een kassiertje te
paard", dat wij in het maartnummer van
dit jaar opnamen.
241