als zijn nationale collega's naar woonruimte mag dingen. Ter tegemoetkoming aan de Nederlandse bezwaren op dit punt, mag dit land de tekst zo uitleggen, dat de arbeider pas na een jaar zijn gezin mag laten volgen en zich als woningzoekende kan laten in schrijven, mits hij daarenboven nogmaals voor minstens een jaar in dienst wordt ge nomen. Tijdens de tweede etappe zal men zich slechts op het beginsel van nationale voor rang kunnen beroepen ingeval zich ernstige gevaren voor de levensstandaard en de werkgelegenheid in de verschillende gebie den en industrieën zouden voordoen. In de laatste etappe, en deze moet eindigen vóór het eindigen van de overgangsfase naar de gemeenschappelijke markt, zullen de laat ste hinderpalen worden weggeruimd. Landen buiten de gemeenschap Een andere bijzondere karaktertrek van de verordening is de voorkeur van de ge meenschappelijke arbeidsmarkt ten opzichte van derde landen: een lid-staat mag slechts arbeidskrachten uit landen buiten de Ge meenschap aantrekken, mits binnen veertien dagen geen aanbod uit een andere lid-staat is binnengekomen. Dit ontmoette nogal be zwaar bij Duitsland, dat nl. veel arbeiders buiten het gebied van de Gemeenschap (b.v. uit Oostenrijk) aantrekt. Frankrijk vreest moeilijkheden met de arbeidsvoorziening in de landbouw, waarvoor dit land veel Span jaarden aanwerft, terwijl ook Nederland weinig behoefte vertoonde aan dit priori teitsbeginsel: de landen moeten nu slechts rekening houden met de situatie op de an dere arbeidsmarkt in andere lid-staten en hun best doen om de prioriteit toe te passen. Dit betekent in feite, dat het beginsel van de gemeenschapsprioriteit om hals is ge bracht. Coördinatie Voor de organisatie van de gemeenschap pelijke arbeidsmarkt, teneinde de verplaat sing van de werknemers en hun gezin op doelmatige wijze te doen geschieden, voor ziet de verordening de instelling van een Europees Coördinatie-Bureau, dat als een centraal arbeidsbureau de supervisie heeft over de arbeidsbemiddeling binnen de Ge meenschap. Dit bureau zal worden bijge staan door een raadgevend comité en een technisch comité. De veelheid van de organen, de gecom pliceerdheid ervan en de mate van bevoegd heid, die het Coördinatie-Bureau wordt toe gekend, ondervinden veel kritiek van de zijde der zes regeringen. De behoefte aan gemeenschapsorganen met veel bevoegdheid ten koste van de nationale organen blijkt bijzonder gering en vormt een der oorzaken voor de moeizame weg. die de verordening- naar zijn goedkeuring heeft moeten afleg gen. Gemeenschappelijke taak? Is een omvangrijk gemeenschapsapparaat verantwoord? Ligt er gemeenschappelijk een taak, die van aard en omvang overeen komt met die welke de nationale arbeids- bemiddelende instanties kennen? De Euro pese Commissie gaat er kennelijk van uit, dat dit het geval is, hiertoe blijkbaar ge leid door de huidige omvangrijke migratie en de verwachting, dat deze in de toekomst omvangrijk zal blijven. Op de achtergrond staat als uitgangspunt, dat de produktie- factor arbeid ook zo mobiel is, dat deze vlot zijn meest rendabele aanwending zal zoeken en ook zal kunnen vinden. Maar is dit het geval? Nemen wij bij voorbeeld Nederland, dan constateren wij, dat ondanks de vrijheid van verkeer van arbeidskrachten er in bepaalde gebieden structurele werkloosheid is, zelfs terwijl er elders een groot tekort aan arbeidskrach ten bestaat. Door een aantal factoren blijkt de arbeid niet zo mobiel te zijn als in de theorie wel wordt aangenomen. Daarnaast doet zich een ander verschijn sel voor. Ter opvanging van de sociale en economische nadelen van de als het ware natuurlijke neiging tot concentratie van economische bedrijvigheid in bepaalde ge bieden. waardoor de overige gebieden een in allerlei opzicht bloedarm bestaan leiden, neigt de overheid in landen als Nederland, Duitsland en Frankrijk tot maatregelen ter spreiding van de industrialisatie tot z.g. re gionale industrialisatie, of ruimer tot ont wikkeling van de achtergebleven gebieden. Maar naast de immobiliteit van de ar beid, betekent deze politiek een tegenwer kende kracht van de migratie, doordat men 327

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 45