WENKEN VOOR KASSIERS De muntwet 1948 Bij de muntwet 1948 is bepaald, dat de rekeneenheid van het Nederlandse munt stelsel de gulden is. De muntwet 1948 kent alleen nog munten, die in het geheel geen wettig betaalmiddel zijn (de gouden dukaat) en munten, die wettig betaalmiddel zijn tot beperkte bedragen. Standaardgeld en tekengeld munten die wettig betaalmiddel waren tot onbeperkte bedragen bestaan ten onzent sedert 1948 dus niet meer. Als pasmunt, wettig betaalmiddel tot be perkte bedragen, kennen we: de zilveren munten (rijksdaalders en guldens, wettig betaalmiddel tot 50, de nikkelen munten (kwartjes en dubbeltjes, wettig betaalmiddel tot 10, de bronzen munten (stuivers en centen, wet tig betaalmiddel tot 1,resp. 0,25). Pasmunt in rollen en zakken Als ronde hoeveelheden, waarin pasmun ten worden bewaard en overgedragen, gel den de volgende waarden: rollen zakken rijksdaalder 500,— guldens kwartjes 10 250 dubbeltjes stuivers centen De zakken worden stevig dichtgeknoopt en en voorzien van een label, waarop is ver meld de inhoud, de naam en het adres van de bank en het paraaf van het personeelslid, dat het geld heeft ingepakt. De label, ook wel genaamd „het masker", wordt strak tegen de knoop aan bevestigd en met het touwtje voorzien van een lak of een loodje, waarin een duidelijk cachetvan de bank is afgedrukt. Sorteren, tellen en inrollen Het inrollen geschiedt in papieren wikkels, die per soort in onderscheidene kleuren zijn vervaardigd. In de praktijk blijkt het inrol len een kwestie van handigheid te zijn, het best te vergelijken met het rollen van shag- sigaretten. Bij enige routine blijken vele soorten apparaatjes vaak niet op te kunnen tegen de handvaardigheid, althans zolang het gaat om bescheiden hoeveelheden. Meer kostbare al dan niet elektrisch aangedreven geldtelmachines die zowel voor het tellen als het mechanisch inrollen zijn te gebruiken worden aangeschaft voor de verwerking van massale hoeveelheden, en dan nog vaak in hoofdzaak uit een oogpunt van service tegenover cliënten, die regelmatig dergelijke grote hoeveelheden krijgen te verwerken, zo als bijvoorbeeld de collectes van kerkgenoot schappen en het busgeld van autobusonder nemingen. Sommige machines kunnen een van te voren ingesteld aantal munten in een linnen zak afpassen, andere machines combineren het sorteren en het tellen. Voor het sorteren van muntstukken is dooi de handel nog een ander wat eenvoudiger hulpmiddel in het bankleven gebracht onder de officiële benaming van „geldsor- teerder" ,in de praktijk echter meestal aan geduid met het meer gemeenzame „geldzeef", welk woord de bedoeling wel duidelijk weer geeft. Dit hulpmiddel bestaat uit een aantal op elkaar geplaatste op verschillende munt- maten geperforeerde schalen, waarin de muntstukken mits goed geschud inder daad op maat worden gezeefd. Bewaring pasmunt Voor de bewaring van de kluisvoorraad ingerolde pasmunt bestaan verschillende op lossingen. Eén der meest efficiënte methoden lijkt ons de opberging in speciaal vervaar digde stevige houten bakken van staand model, aan de voorzijde open. Voor elke soort pasmunt wordt een afzonderlijke bak ge maakt, waarvan de afmetingen worden vast gesteld aan de hand van de gangbare voor- in in 500 5, 100,— V 1 25,— 0,50 10,— 324

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 42