door een moderne riolering, zoveel u nodig acht, maar
houd u het groot geworden kind, geminacht of niet,
vast in naam en bestuur. Het is de ruggegraat van
onze hele organisatie.
hele leven werken onder een schuldenlast, die eerder
Vele malen belangrijker dan het bovenstaande is,
is de vraag, zo we onszelf die stellen, of we de ons
toevertrouwde taak goed doen. Gezien de aanwas van
spaargelden van de laatste jaren, mogen we zeggen
dat dit onderdeel, dus het aantrekken van de grond
stof no. 1, behoorlijk loopt. Of alle mogelijkheden
echter ten volle uitgebuit worden, wagen we te be
twijfelen. De centrale activiteiten op dit gebied zijn
uitgebreid, maar ze zullen toch steeds door plaatse
lijke acties gevolgd moeten worden om voldoende
effect te bereiken.
Als we zo eens vergelijkende cijfers van diverse
banken zien, dan bestaan er echter toch wel grote
verschillen en toegevende, dat we andermans cijfers
niet mogen of kunnen beoordelen zonder de omstan
digheden te kennen, is de conclusie toch wel gewet
tigd, dat er op spaargebied nog grote mogelijkheden
moeten liggen, niet alleen ten bate van de eigen
bank, maar ook van de gehele organisatie.
De krediet- en voorschotverlening is in het werk bij
de boerenleenbank en zeker bij het bestuursbeleid wel
één van de voornaamste taken, tevens cén van de
moeilijkste en meest verantwoordelijke. Dc hele
kredietverlening in de land- en tuinbouw is de laatste
jaren een dankbaar onderwerp geweest voor studie.
Zij was tevens een onderwerp voor veel kritiek.
Deze hele materie kan worden bekeken vanuit
banktechnisch oogpunt, wat veel gebeurt; ze moet
echter in eerste instantie bezien worden vanuit het
belang van de boer. Onze hele boerenleenbank
organisatie zien we nog steeds als één van de Neder
landse landbouwcoöperaties, wier enig zakelijk be
staansrecht is gelegen in belangenbehartiging van de
Nederlandse boer en tuinder. Juist in het zien van
het belang, wordt o.i. te weinig aandacht besteed.
Zonder tekort te willen doen aan de grote verdiensten
van de Commissie Landbouwkrediet, waardering
hebbende voor veel gesproken of geschreven woorden
over dit onderwerp, is toch onze mening dat dit alles
dikwijls eenzijdig gericht is. Vrijwel ieder deskundige
zegt het nodige over omschakeling in landbouw, toe
komstige investeringen, bedrijfsvergroting, verkorting
werktijd met nog minder personeel, enz., enz. Inge
wikkelde berekeningen tonen aan dat in de e.v.
decennia honderden miljoenen nodig zullen zijn. Hoe
de boer, over wie het uiteindelijk gaat, tegenover dit
alles staat, komt haast nooit in het geding.
Wanneer wij echter nuchter in de miljoenennota's
gaan snulfelen, dan is er maar één conclusie, nl. dat
een jonge boer, die normaliter met geleend geld eén
bedrijf begint, heel tevreden mag zijn, dat hij na een
gemiddeld 35-jarig boer zijn, op zijn 65ste jaar de-
zellde gebleven is; m.a.w. wanneer wij de huidige
prijzen,- lonen- en fiscale politiek combineren met
de toekomstverwachtingen van de benodigde kapi
talen in de land- en tuinbouw, het resultaat enkel
kan zijn dat de vaderlandse landbouw binnen één
generatie totaal aan de grond zal zitten. Het toe
komstbeeld van het jonge boerengezin is dan een
werkweek van 60 a 70 uur, zonder vakantie en het
groter dan kleiner zal worden. Het Nederlandse
boerenkapitaal zal binnen 20 jaar enkel bestaan uit
een enorm grote hoop schroot.
Ik stel in deze rubriek niet de vraag wat de be
langen van de bank zijn bij de kredietverlening, de
boerenleenbank heeft primair geen enkel belang, even
min als de Centrale Bank. Enkel het belang van haar
tienduizenden leden is haar belang en ik vraag u
welke dienst men de boer denkt te bewijzen door de
kredietmogelijkheden nog veel verder uit te breiden,
wanneer dat betekent het faillissement van onze kin
deren in de nabije toekomst?
Pessimistisch? Neen, voor mij de realiteit. Ik ben
overtuigd dat duizenden met mij dezelfde mening
hebben, niet wat hun linanciéle positie voor misschien
dit ogenblik aangaat, maar wel wat betreft de toe
komstverwachtingen.
De meerdere en grotere kredietmogelijkheden,
waar momenteel als uitvloeisel van het Rapport Land
bouwkrediet aan gewerkt wordt, mogen dan welkom
zijn en zullen zeker tijdelijk soelaas bieden. Het is
echter reeds een teken aan de wand, dat dit nodig is
en het zal slechts uitstel van executie betekenen.
We constateren slechts één verblijdend ding, nl.
dat we in bovenstaande beschouwing niet alleen
staan. De Commissie-Verrijn Stuart wijst er op dat
kredietverruiming enkel zin heeft als aflossing en
rente uit de bedrijf sinkomsten betaald kunnen Worden.
De schrijver van ,.Wat ons bezig houdt" in het
juninummer heeft diverse zinsneden in zijn kant
tekeningen bij het discussierapport van het Land
bouwschap, die in wezen hetzelfde betogen.
We zijn echter niet gebaat met betogen of schrijven
in de Raiffeisen-Bode. Er moet actie gevoerd wor
den. Slechts verbetering van inkomsten en daardoor
meer investeren uit eigen middelen kan uitkomst
bieden. Onze Centrale Bank en haar zusterorganisatie
omvatten bijna geheel landbouwend Nederland; zij
zijn geen strijdorganisaties, we weten het, maar wèl
kunnen zij initiatief nemen waar dit nodig is, en
anderen, die actie moesten voeren, maar het niet
doen, wijzen op hun plicht.
Hoogachtend,
I'. G. v. Maldegem,
Secretaris bestuur N.O.-Polder.
Naschrift van de redactie:
üe heer Vcm Maldegem maakt het ons niet ge
makkelijk. Indien wij zijn stuk uitvoerig zouden moe
ten behandelenzouden wij minstens zoveel ruimte
nodig hebben als hij zelf gebruikt. En ook dan vrezen
wij, dat met name het door hem oj.zo pregnante
wijze gestelde probleem van de kredietverruiming
en de toekomst van tle boer nauwelijks bevredigend
zou zijn opgelost. Dc door de heer Van Maldegem
opgeworpen kwestie behoort, binnen en buiten Neder
land, tot de moeilijkste van de hedendaagse land
bouw. Als redactie waarderen wij het. dat de heer
Van MaUlegem deze zaak in ons blad aan de orde
heeft willen stellen. Daarvoor dient juist cleze rubriek.
Ons naschrift is daarbij van vee! minder belang. Wij
willen ons daarom tot enkele kanttekeningen beper
ken, waarbij wij tevens de heer Van IJsseldijk kunnen
antwoorden.
321