MAN
EN PAARD
Boerenleenbank of raiffeisenbank?
Geachte redactie,
Als oud-voorzitter van onze bank heb ik
met belangstelling de meningen gevolgd van
hen, welke het hadden over de naam van
onze banken.
In grove trekken ben ik het met de laatste
schrijver, de heer Meijer (R.B., d.d. juni
1961), eens wat betreft de naam Raiffeisen.
Doch ik weet bijna zeker dat onze land
bouwende bevolking er prijs op stelt de
naam boerenleenbank te behouden, juist
omdat zij er eer in stellen boer te zijn, dit
in tegenstelling met dat wat de heer Den
Boer daarvan meende te moeten opmerken.
Zou het niet mogelijk zijn om verschil
lende meningen te bevredigen de naam te
noemen: „Coöp. Raiffeisen Boerenleen
bank" Dan toch kwam Raiffeisen en ook
onze boerenstand tot zijn recht, om iets an
ders is het ons toch niet te doen?
Hoogachtend.
A. G. van IJsseldijk,
oud-voorz. Coöp. Bib. Stavenisse.
Naschrift van de redactie:
Daar ook de tweede inzender het zijne zegt
over de naamgeving, verwijzen wij voor ons
commentaar naar het volgende naschrift.
Nogmaals de naamgeving en een veel
belangrijker probleem
Deze maal vier ingezonden stukkendie tezamen de gevarieerde opzet van deze rubriek alle
eer aan doen! Zolang wij nog niet over alle onderwerpen precies gelijk denken (en wie zou
dat eigenlijk willen!) en zolang men voor de eigen mening durft uit te komen, behoeven we
voor eentonigheid onder „Man en paard'' niet te vrezen.
Geachte redactie,
De in het juninummer van ons blad in deze rubriek
behandelde stof is m.i. niet zodanig belangrijk, dat er
veel tijd en papier aan besteed behoeft te worden.
Als de naamgeving een probleem zou zijn, dan ligt
dit probleem toch voor veel banken verschillend en
kan nooit uniform worden opgelost. De bedoeling van
dit schrijven is dan ook beslist niet een bijdrage te
leveren tot oplossing van dit veelal vermeend, maar
niet werkelijk aanwijsbaar, probleem. Onze banken en
haar leiding moeten echter wel oppassen, dat ze zelf
geen problemen gaan scheppen, die er in wezen niet
zijn of hoeven te zijn.
De oorsprong en bet bestaansrecht van onze banken
is gelegen in het zo goedkoop mogelijk verstrekken
van krediet aan haar leden. De grondstof ter be
reiking van dit doel is altijd geweest: spaargeld. Het
werkterrein was en is nog steeds het platteland in zijn
geheel en daarvan de landbouw, in de ruimste zin, in
het bijzonder. Het is juist het feit van de verande
ringen op het platteland, enerzijds een gedeeltelijke
leegloping en anderzijds een verstedelijking door di
verse oorzaken, dat nu werkelijke of vermeende pro
blemen oproept.
De reeds behandelde concentratie is er één van, de
naamgeving is nu de tweede, straks zal de bestuurs
samenstelling wel als nummer drie komen. Ik zie de
vraag in deze rubriek al gesteld worden, of het nog
juist is in deze tijd van expansie naar alle kanten, dat
onze banken voor een zeer groot deel door boeren
bestuurd worden. Ligt de oorsprong van deze m.i.
vermeende problemen inderdaad in het woord boer?
Het woord heeft volgens kassier A. den Boer (onge
lukkige woordspeling) een minder gunstige klank,
waar medelijdend en minachtend over gesproken
wordt. Mag ik hier de vraag stellen of er in onze
eigen organisatie niet een stroming bestaat, die dit
woord „boer" kwijt wil en daardoor de genoemde
problemen schept?
En dit niet om reden van goed functioneren van
onze banken. Men zal mij direct tegenwerpen, dat dit
geenszins het geval is, dat er veel respect en waar
dering bestaat enz., maar die moderne tijd vraagt dan
toch nog al wat.
Nogmaals, ik wil deze dingen niet uitputtend be
handelen, maar wel waarschuwen zowel aan onze ruim
700 banken als aan onze centrale.
Gedachtig aan de spreuk van het badwater en het
kind, waarbij u om mij badwater kunt laten spoelen
320