Het uitgiftebeleid financieringstechnisch bezien. De bedoelde studiegroep van het Land bouwschap had niet tot taak, andermaal de principiële kwestie te onderzoeken, welke van de drie uitgiftevormen (pacht, dan wel erfpacht of eigendom) de voorkeur ver dient. Slechts had zij tot taak om te onder zoeken, hoe de financieringsproblemen, die zich bij de uitgifte van bedrijven zullen voordoen, het gemakkelijkst kunnen worden opgelost. Financieringsproblemen bij uitgifte in pacht De bevindingen van de studiegroep zijn op dat gebied juist bijzonder interessant. Men zou kunnen menen, dat de financie ringsproblemen bij pacht wel het geringste zullen zijn. De studiegroep is echter tot an dere conclusies gekomen. Deze berusten op de ervaringen, die opgedaan zijn met de uit gifte in pacht in de Wieringermeer en in de Noordoostpolder. Daarbij is namelijk ge bleken, dat op den duur de pachter genood zaakt is zelf investeringen te verrichten in onroerende goederen. Zo ziet men op het ogenblik in beide polders, dat de pachters in grote getale ertoe overgaan, in hun be drijven kostbare opslagplaatsen te stichten. Wanneer nu zulk een pachter voor de stich ting van een dergelijke opslagplaats gelden wenst aan te trekken, kan hij deze niet lenen met verpanding van de door hem gestich te investering. Een dergelijke investering draagt immers een onroerend karakter, en ook al heeft de pachter deze gefinancierd, dan wordt de verpachter er niettemin eigenaar van. Juist omdat de pachter ener zijds wel genoodzaakt is om voor een gedeel te van de investeringen in de onroerende goederen zorg te dragen, doch anderzijds deze investeringen niet als onderpand kan laten dienen voor de geldleningen, welke hij te dien behoeve moet sluiten, ontstaan hier voor hem financieringsproblemen. Vooral in de Noordoostpolder laten deze problemen zich gevoelen. Het laat zich echter aanzien, dat zij in de Wieringermeer, waar de pach ters tot nu toe voor zulke investeringen nog eigen middelen hebben kunnen opbrengen, ook merkbaar zullen worden. Uitgifte van bedrijven met een z.g. rompgebouw in Oostelijk Flevoland Thans staat de uitgifte van bedrijven in Oostelijk-Flevoland voor de deur. Het laat zich aanzien, dat wanneer deze bedrijven in pacht uitgegeven worden, de bedoelde fi nancieringsproblemen voor de pachter nog in versterkte mate zullen optreden. De overheid schijnt namelijk het voornemen te hebben, in Oostelijk-Flevoland op de uit te geven bedrijven niet volledig geoutilleerde gebouwen te plaatsen, doch slechts z.g. rompgebouwen, waarin door de grondge bruiker nog de nodige voorzieningen aan gebracht moeten worden. Wanneer tot een dergelijke vorm van uitgifte zal worden overgegaan, zou de rechtsvorm van pacht daarbij wel bijzonder weinig passend zijn. De pachter zou dan dus genoodzaakt zijn, kostbare voorzieningen aan te brengen in het bedrijf, dat hem ter beschikking wordt gesteld, zonder dat hij de mogelijkheid be zit, op basis van in zijn bedrijf zelf te vin den zakelijke zekerheden geldleningen aan te trekken, waarmee hij deze voorzieningen kan bekostigen. De studiegroep van het Landbouwschap heeft dan ook gemeend, er bezwaar tegen te moeten maken, dat de uit gifte in Oostelijk-Flevoland in pacht zou ge schieden, wanneer inderdaad het voornemen bestaat, om slechts rompgebouwen oj3 de uit te geven bedrijven te plaatsen. Overigens ziet de studiegroep in de uit gifte van bedrijven, waarin door de Staat slechts rompgebouwen zijn geplaatst, be langrijke voordelen. De grondgebruiker wordt nl. daarbij in staat gesteld, de be drijfsgebouwen geheel aan zijn eigen bedrijf aan te passen, hetgeen de doelmatigheid van de investeringen uiteraard ten zeerste zal bevorderen. De studiegroep meende ech ter, dat dan een andere vorm van uitgifte dan pacht, en wel erfpacht, in aanmerking dient te komen. Wanneer de nieuwe gron den in Oostelijk-Flevoland uitgegeven zou den worden in erfpacht, terwijl door de overheid reeds zogenaamde rompgebouwen zijn geplaatst, worden de financierings moeilijkheden voor de erfpachter veel lich ter dan het geval zou zijn, indien deze be drijven in erfpacht zouden worden uitge geven, zonder dat daarop een rompgebouw zou zijn geplaatst. De studiegroep is der halve van mening, dat uitgifte in erfpacht, met plaatsing van een rompgebouw door de Staat, uit financieringstechnisch oogjrunt een aantrekkelijke vorm van uitgifte is. Bij een dergelijke uitgifte in erfpacht zou de canon 317

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 35