kantoor met het spaarbankboekje van me
vrouw IJ. De heer X was bovendien nog in
het bezit van een volmacht van mevrouw IJ
om over de spaarrekening van mevrouw IJ
te beschikken. Hij vertelde, dat mevrouw IJ
enkele dagen geleden overleden was, en
wilde graag het op het spaarbankboekje
staande bedrag opnemen. Gezien het feit
dat hij in het bezit van het boekje was en
een volmacht van mevrouw IJ bezat, zijn
wij geneigd aan zijn verzoek tot uitbetaling
te voldoen. Het is ons bekend, dat mevrouw
IJ gedurende enige tijd bij hem heeft inge
woond en dat hij reeds geruime tijd in het
bezit van het spaarbankboekje van me
vrouw IJ was. Hij is regelmatig bij ons met
dat boekje gekomen om stortingen op dat
boekje te verrichten.
Zouden wij juist handelen, wanneer wij
thans tot uitbetaling overgaan?
Antwoord:
Naar onze mening zou het niet juist zijn.
indien u tot uitbetaling zoudt overgaan.
Door het overlijden van de spaarder, me
vrouw IJ, zijn namelijk de door haar afge
geven volmachten vervallen. Door u zal
dus onderzocht moeten worden, of degene
die thans uitbetaling verlangt erfgenaam
van mevrouw IJ is, en zo ja tot welk ge
deelte. Dit kan alleen blijken uit een z.g.
verklaring van erfrecht. Deze wordt op ver
zoek van belanghebbenden door de notaris
opgesteld. U zult dus de heer X moeten ver
zoeken, een dergelijke verklaring over te leg
gen. Wanneer u in het bezit van een verkla
ring van erfrecht bent, dient de uitbetaling
bij voorkeur te geschieden aan alle erfgena
men gezamenlijk, of aan een persoon, die
door alle erfgenamen gezamenlijk gevol
machtigd is om de betaling in ontvangst te
nemen.
Indien u uitbetaalt aan de heer X, en
achteraf zou blijken dat deze geen erfge
naam is, of niet de enige erfgenaam is, dan
zouden de werkelijke erfgenamen u daarvan
een verwijt kunnen maken.
Wij worden vaak benaderd met het ver
zoek, een spaarrekening te openen ten name
van een derde persoon. Degene die de spaar
rekening wil openen en tevens een storting
op deze spaarrekening wil verrichten, ver
zoekt ons echter, van het openen van die re
kening niets mede te delen aan degene op
wiens naam de rekening gesteld moet wor
den. Het ligt in de bedoeling, dat degene die
dit verzoek aan ons doet, in het bezit van
het boekje blijft; dit gaat dus ook niet naar
de persoon, op wiens naam de rekening staat.
Kunnen wij op een dergelijk verzoek in
gaan?
Antwoord
Wij achten het in het algemeen niet raad
zaam, op een dergelijk verzoek in te gaan.
Wanneer op deze wijze een spaarrekening
geopend wordt, is het namelijk niet zeker,
wie als gerechtigde op deze rekening moet
worden beschouwd: degene die de storting
heeft verricht, dan wel degene te wiens name
de rekening wordt geopend. Deze laatste
zou alleen dan als gerechtigde op het ge
storte bedrag aangemerkt kunnen worden,
indien dit bedrag op rechtsgeldige wijze
aan hem geschonken zou zijn. Het is echter
twijfelachtig, of op de zojuist omschreven
wijze een rechtsgeldige schenking tot stand
is gekomen. Voor de totstandkoming van
een schenking is immers de acceptatie van
de begiftigde vereist. Indien de persoon, op
wiens naam de rekening geopend wordt,
niets van deze handeling afweet, kan hij
ook niet geacht worden de schenking ge
accepteerd te hebben. Mogelijk zou men
kunnen volhouden, dat onder deze omstan
digheden de bank de schenking voor hem
geaccepteerd heeft, doch het is niet zeker of
dit door de rechter zal worden aanvaard.
Gezien deze onzekerheden achten wij het
niet raadzaam, dat de bank eraan mede
werkt, dat er bij haar spaarrekeningen wor
den geopend ten name van een ander dan
degene die de gelden stort, indien die ander
van het bestaan van de rekening geen weet
mag krijgen. Gewoonlijk heeft degene, die
zulke stortingen verricht, de bedoeling het
aldus gestorte te zijner tijd aan degene op
OPENING SPAARREKENING
Vraag:
315