aangehouden op een bedrag van 400,per gebouw en 40,per ha. Deze bedragen kunnen via de ruilverkavelingsrente voldaan worden. Elektriciteitsaansluitingen in ruilverkave lingen worden, als het een heraansluiting betreft, behandeld als schadevergoedingen. Dit betekent dat de hieraan verbonden kosten voor het niet door subsidie gedekte deel ten laste van het ruilverkavelingsblok worden gebracht. Zij, wier nieuwe bedrijfspand wordt aangesloten, behoeven derhalve niet voor noemde bedragen van 400,per huisper ceel en 40,per ba bedrijfsoppervlakte te betalen, doch dragen bij in het ongesubsi dieerde bedrag. Over de aansluiting van boerderijen in ruilverkaveling op een centraal drinkwater leidingnet wordt door het Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening in overleg met de Cultuurtechnische Dienst een voorlopig ad vies opgesteld inzake de noodzakelijke inves teringen. Tevens wordt nagegaan welk bedrag aan het betrokken waterleidingbedrijf uitge keerd zal moeten worden ter dekking van het jaarlijks exploitatietekort (te betalen door de Cultuurtechnische Dienst) en welk bedrag van de eigenaar teruggevorderd zal kunnen worden uit hoofde van de aansluiting op het waterleidingnet. Ten aanzien van de bijdrage der aan te sluiten landbouwbedrijven zij opgemerkt, dat de eigenaren van bedrijven, die niet ver plaats zijn, 500,per huisperceel en 50,per ha bedrijfsoppervlakte dienen te betalen. Ook hier geldt, dat de verschuldigde kosten via de ruilverkavelingsrente voldaan kunnen worden. Bedrijven, die verplaatst zijn en voordien reeds op de waterleiding waren aangesloten (heraansluiting), behoeven voor noemde bedragen niet te betalen. Heraan sluitingen worden behandeld als schadever goedingen. Dus dezelfde regeling die geldt voor heraansluiting op het elektriciteitsnet. Na uitvoering van het desbetreffende project wordt door het Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening in overleg met de Cultuurtechnische Dienst een definitief ad vies uitgebracht over de noodzakelijk ge achte investeringen en het aan het water leidingbedrijf uit te keren bedrag. 2. Boerdcrijcnbouw Zoals reeds is medegedeeld onder Cate gorie B sub 2 wordt de subsidie bij boerderij- enbouw als vast bedrag bepaald. Het niet door subsidie gedekte deel van de bouwkos ten, eventueel na aftrek van het waardebe- drag, dat het oude gebouw oplevert bij aan koop door de S.B.L., kan via ruilverkave lingsrente worden betaald. 1Bedrijfsvergroting Het spreekt vanzelf, dat de waarde van grond bij overbedeling in eigendom geheel ten laste komt van de belanghebbende. De kosten kunnen via de ruilverkavelingsrente betaald worden. Dit vraagstuk is in de Financieringscom missie besproken en resulteerde in de voorlopige gedachte om de toedeling van S.B.L.-grond voor bedrijfsvergroting niet meer via de ruilverkavelingsrente te finan cieren, maar door de normale kredietinstel lingen tegen de geldende kapitaalmarktrente te laten geschieden( zonodig met aanvullende zekerheid door het Borgstellingsfonds). Ter overbrugging van het tussen de kapitaal marktrente en de uit de huidige ruilverkave- lingsrenteregeling (zie hierna) voortvloeien de 278 zou de overheid dan kunnen volstaan met het geven van een rente subsidie. In de praktijk zal een dergelijke regeling vele bezwaren ontmoeten. Overbe- deling met S.B.L.-grond ter besparing op het kavelinrichtingswerk zou dan eveneens onder vorenstaande regeling komen te vallen en op deze wijze worden bemoeilijkt. 2. Uitbreiding bedrijfsgebouwen De kosten, welke voortvloeien uit de uit breiding van bedrijfsgebouwen in samenhang met bedrijfsvergroting in het kader van ruilverkaveling, kunnen worden gefinancierd onder voorwaarde, dat de oorspronkelijke bedrijfsoppervlakte minimaal 30 vergroot wordt. Categorie D De Financieringscommissie onder voorzitterschap van mr. Ph. C. M. van Campen, directeur van de Coöp. Centrale Boerenleenbank te Eindhoven, werd ingesteld door de Centrale Cultuurtechni sche Commissie. De Financieringscommissie maakt een studie van het subsidiëringssysteem. De fi- nancieringsproblematiek van ruilverkavelingen wordt voornamelijk bepaald door de omvang van de niet-agrarische belangen, die door ruilverkave ling worden gediend. 311

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 29