SPAREND NEDERLAND
3
2 3
*3
3
27,1
KANTTEKENINGEN BIJ DE CIJFERS
In de maand juni overtrof evenals in
de voorgaande maand de stijging van de
creditgelden de toeneming van de uitzet
tingen. Als gevolg hiervan vertoonden de
liquide middelen een voor juni niet onbe
langrijke vermeerdering. Deze ontwikkeling
is mede veroorzaakt door de uitkering van
melktoeslaggelden aan de zuivelfabrieken,
die deze toeslagen overwegend in juli aan
de veehouders zullen doorbetalen. De de-
betsaldi in lopende rekening van de zuivel
fabrieken ondergingen hierdoor een ver
mindering, terwijl de creditsaldi in lopende
rekening van deze bedrijven een sterke stij
ging te zien gaven.
De post voorschotten nam met een ge
ringer bedrag toe dan in de voorgaande
maanden, daar in juni de aflossingen ten ge
volge van halfjaarlijkse verplichtingen hoger
zijn dan normaal.
Het totaal van de besparingen bij de tra
ditionele spaarinstellingen, dat in ieder van
de eerste vijf maanden van 1961 hoger was
dan in de overeenkomstige maanden van
1960, overtrof ook deze maand dat van juni
van het voorgaande jaar. Deze gunstige ont
wikkeling kwam in juni evenwel alleen voor
bij de boerenleenbanken, terwijl daartegen
bij de Rijkspostspaarbank en de algemene
spaarbanken de besparingen beneden het ni
veau van juni 1960 lagen.
De spaargelden bij de handelsbanken,
die in het eerste halfjaar 1960 toenamen met
270,8 miljoen, stegen in dezelfde periode
van 1961 met 223,8 miljoen tot 1.101,6
miljoen per 30 juni 1961.
De spaaroverschotten in juli bedroegen
bij de bij Utrecht en Eindhoven aangesloten
banken respectievelijk 34.1 miljoen en
19,5 miljoen en bij de Rijkspostspaarbank
9,6 miljoen.
Mutaties
mei
Mutati
juni
CS
Mutaties
jan. t/m juni
Saldo
tegoed
Tegoed in
°/o van het
C
G
«J
bc
C
c
G
<u
fa©
G
G
G
4)
b©
totaal
b©
rt
C
Terug
betali
O* u
C/5
b©
rt
"g
b©.~
H _Q
n u
Cl, v
Cf)
bo
Terug
betali]
Q. v
C/5
1/1
30/6
1/1
30/6
1961
Bib. Utrecht
120,1
96,5
23,6
108,6
89,1
19,5
671,8
562,7
+109,1
2658,9
2768,0
27,4
Bib. Eindh.
79,0
58,5
20,5
75,3
59,2
16,1
455,3
353,6
101,7
1551,6
1653,3
16,0
16,2
R.P.S.
91,0
66,6
24,4
80,3
69,2
11,1
496,8
385,4
111,4
2646,4
2757,8
27,3
27,0
Alg. Spaarb.
169,7
130,9
38,8
148,2
130,0
18,2
938,8
742,2
196,6
2841,4
3038,0
29,3
29,7
459,8
352,5
107,3
412,4
347,5
64,9
2562,7
2043,9
+518,8
9698,3
10217,1
100,0
100,0
1960
Blli. Utrecht
100,6
84,6
16,0
91,0
78,2
12,8
582,1
504,9
77,2
2372,0
2449,2
27,6
27,2
Bib. Eindh.
58,4
49,6
8,8
57,5
47,2
10,3
372,0
313,4
58,6
1359,4
1418,0
15,8
15,7
R.I'.S.
86,9
58,8
28,1
78,0
60,4
17,6
453,7
342,8
110,9
2369,9
2480,8
27,5
27,6
Alg. Spaarb.
147,8
109,9
37,9
132,7
111,6
21,1
809,5
659,0
150,5
2505,4
2655,9
29,1
29,5
393,7
302,9
90,8
359,2
297,4
61,8
2217,3
1820,1
+397,2
8606,7
9003,9
100,0
100,0
303