MIJN WEG NAAR RAIFFEISEN Het ontstaan van de Raiffeisenroman door Franz Braumann Wij geven hieronder een vrije vertaling van een artikel, dat wij van de heer Braumann uit Oostenrijk ontvingen. Van kindsbeen af heeft mij de figuur en het levenswerk van Friedrich Wilhelm Raif- feisen als grondlegger van de boerenleen banken of van de naar hem genoemde raif- feisenbanken altijd geboeid. En nu ik zelf al een jaar of twintig bestuurslid ben van een raiffeisenbank is mijn belangstelling ook meer en meer uitgegaan naar Raiffei- sen als mens. Waar leefde de man? Hoe leefde en werkte die man, die zich in de strijd om de economische vrijheid en het bestaan van de boeren zulke ontzaglijke ver diensten heeft verworven? Om u een idee te geven hoe ik tot het schrijven van een roman over Raiffeisen kwam, moge ik u misschien een paar episo den uit mijn eigen leven vertellen. Mijn jongensjaren bracht ik door op een heel oude hoeve aan een, toen nog verlaten, meertje in de buurt van Salzburg. In de eiken post boven de deur van het houten huis stond het jaartal 1717. Wij waren thuis met zes kinderen, waarvan ik op een na de oudste was. In de tijd, dat de jongsten nog op school gingen, moesten wij ouderen zor gen hier en daar zelf aan de kost te ko men. Ik was nog maar een paar jaar van school af, toen ik al met het harde leven onder vreemden kennis maakte, 's Zomers werkte ik bij een buurman op een grote turfstekerij. 's Winters laadde ik voor een fabriek in de omgeving maandenlang de droge turf bij dikke sneeuw en felle kou in goederenwagons. Het volgende jaar hakte ik wekenlang ijs uit het meer. Dat werd door de herbergiers gebruikt om 's zomers koel bier te tappen. Later werkte ik een hele tijd in de bouwvakken. Ik wilde timmerman ol zelfs aannemer of architect worden. Ik dichtte Maar ik deed in het geheim ook iets, dat ik liever niet voor de mensen wilde weten. Ik „dichtte", maakte verzen en schreef ver halen. Ik zat vol fantasieën. Nog herinner ik me de dag en het uur, dat ik als een be zetene het eerste gedicht wrochtte. Dat was op een najaarsavond na een dag van hard werken. Ik staarde naar de dicht beschre- Een paar jaar lang wist ik niet of ik wel zou doorzetten. Schrijven gaf me weliswaar een gevoel van geluk, maar ik vond mijn gedichten en verhalen lang niet beantwoor den aan de beelden van mijn levendige fan tasie, zodat dit mij toch ook niet geheel be vredigde. Ik kwam eens in gesprek met een man, die boven in de bergen op een zagerij werk- Franz Braumann, schrijver van de roman over het leven van Raiffeisen ven velletjes papier, die mij onweerstaan baar fascineerden. Ik werd er warm van en het zweet brak mij uit bij het zien hoe een nieuwe wereld het rustige boerenbestaan van mij ondersteboven gooide. Er was plotseling wat veranderd. Was het nu goed of niet goed, vroeg ik mij in die tijd vergeefs af. 292

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 10