JAARVERSLAG O.B.F. Een gouden bankjubileum wordt ten slotte nog herdacht bij de Coöpera tieve Boerenleenbank „Doornspijk". Het bestuur recipieert in hotel „Het Scheepje" te Elburg, terwijl de heer A. L. Seybel gedurende 50 achtereen volgende jaren bestuurslid is geweest en de heer W. van Zeeburg vanaf 1914 tot 1923 lid van de raad van toezicht en daarna secretaris van dit college. Behalve aan onze gelukwensen geven wij gaarne uiting aan onze dankbaarheid voor al hetgeen door de betrokken functionarissen in het belang van het landbouwkrediet werd gedaan. Aan het jaarverslag van het Onderling Boerenverzekeringsfonds ontlenen wij het volgende: In 1960 werden voorbereidingen getroffen voor een tariefverlaging per 1 januari 1961, welke verlaging mogelijk werd door het kiezen van meer recente sterftetafels en het brengen van de rentegrondslag van 3 op 3V2 Door verhoging van de verzekerde bedragen werden ook de lopende verzekerin gen in deze tariefherziening betrokken, waar door een meerdere produktie werd geboekt van 13.670.460,—. De bruto-produktie, inclusief bovenstaande bijschrijving, bedroeg ruim 43,9 miljoen (in 1959 24,8 miljoen). Wegens normaal verval werd 3,7 miljoen afgevoerd en wegens andere oorzaken 10,8 miljoen. Per 31 december 1960 bedroeg het ver zekerde bedrag 233,4 miljoen hetgeen een toename betekende met 29,5 miljoen. Het aantal leden steeg in 1960 met 916 tot 25.938. De resultatenrekening sloot met een over schot van 3.589.573,waarvan een be drag van 1.094.489,werd geboekt op de rekening „winstaandelen Bij de toelichting op de balans en resul tatenrekening werd medegedeeld, dat de extra-uitkering voortaan steeds, d.w.z. ook bij eerder overlijden, over het volle verzekerde bedrag zal worden gegeven. Wanneer de vereniging de rechtspersoon lijkheid deelachtig is, is de bank niet alleen gerechtigd aan de nieuwe penningmeester uit te betalen, doch kan daartoe zelfs in rechte genoodzaakt worden, ook al kan deze het spaarboekje niet overleggen. De uitbetaling zal dus wel moeten plaatsvinden, al zal onder dergelijke omstandigheden de eis worden gesteld, dat door de betrokkenen een zoge naamde door de juridische afdeling op te maken verklaring van vrijwaring wordt getekend, waarin de bank gevrijwaard wordt tegen alle schadelijke gevolgen, die voor haar uit zulk een uitbetaling mochten voortvloeien. Anders ligt de zaak indien de vereniging geen rechtspersoonlijkheid bezit. In zulk een geval heeft de nieuwe penningmeester niet het recht het ten name van de vereniging staande tegoed bij de bank op te nemen. Het bestuur van de vereniging moet zich dan tot de ex-penningmeester wenden. Vervolg van pag. 278. 281

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 39