ten slotte gaan de verkiezingen statutair en als de boeren dan niet op de vergadering' komen Natuurlijk t is niet leuk voor de boeren, die de bank hebben opgericht. Maar in de praktijk veranderde er toch niet zoveel. Eigenlijk gebeurde er maar één ding: de coöperatieve bank werd neutraal op coöpera tief terrein. Het bestuur hield zich voortaan angstvallig op de vlakte en sprak zich nooit meer uit vóór de landbouwcoöperatie als de economische organisatie van en voor de boer. Dat is natuurlijk wel een beetje gek als je als boerenleenbank zelf de oudste econo mische organisatie van en voor de boer bent, maar ja, wat wil je. Ten slotte zijn we een Raiffeisenbank voor boeren en burgers en er komen steeds nieuwe burgers en steeds min der boeren. Het laatste nieuws is de verkiezing van een molenaar als bestuurslid, zodat deze nu gaat meebeslissen over mestcontracten tussen aankoopverenigingen en haar boeren. En toch: deze boeren krijgen in hun bank het bestuur, dat ze verdienen. Want ze hebben zelf door hun laksheid deze onbloedige omwenteling mogelijk ge maakt. En als ze niet gauw klaar wakker worden, beleven ze het nog, dat smid, slager en molenaar samen beslissen of de boeren tweehonderd of twintigduizend varkens zul len houden. En dan zijn we weer terug in de tijd toen onze grootvaders het nodig vonden een boerenleenbank op te richten de boer ten baat. jan Naschrift van de redactie: Bovenstaande ontboezeming troffen wij aan in de editie van De Garve, orgaan van het Instituut voor Landbouwcoöperatie in Gelderland en Overijssel, van 10 juni jl. Wij hebben „Jan' gevraagd of wij dit onder de rubriek „Man en paard" in ons blad mochten overnemen. Wij meenden, dat op die wijze het vraag stuk, dat wordt aangesneden, ook onder de ogen komt van diegenen in onze organisatie, die geen lezers van De Garve zijn. De redactie wenst zich in dit stadium van commentaar te onthouden, doch ziet de reacties van onze lezers met belangstelling tegemoet. Deze zullen, zoals ons door de redactie van De Garve is toegezegd, ook in dat blad volledig worden overgenomen. Het verhuizen van cliënten van de aangesloten banken Van het bestuur van de Coöp. Raiffeisen- Bank 's-Gravenhage en Omstreken werd de volgende brief ontvangen: Mijne Heren, Het is een veel voorkomend verschijnsel in deze tijd, dat men van woonplaats verwisseld. De cliënten van onze Raiffeisenbanken maken op deze regel geen uitzondering. Nu is het te betreuren, dat, vooral als men naar de grote steden vertrekt, deze mensen veelal verloren zijn voor onze organisatie. Wij hebben, mede door de vestiging van ons kantoor in 's-Gravenhage, gezocht naar een middel om de mensen, die van andere steden en dorpen naar 's-Gravenhage ver huizen, als het ware op te vangen en te ver wijzen naar ons kantoor in 's-Gravenhage. Hiervoor hebben wij echter hulp en mede werking nodig van alle aangesloten banken. Wij denken nl. aan de mogelijkheid, dat de kassiers, wanneer zij weten dat een relatie vertrekt naar 's-Gravenhage, zij ons deze mededeling doorgeven, zodat wij de des betreffende persoon direct kunnen benaderen. Daar wij ervan overtuigd zijn dat ook andere banken met een dergelijke maatregel geholpen zullen zijn, verzoeken wij u na te gaan of, en in hoeverre, deze zaak centraal geregeld kan worden. Hoogachtend, Coöp. Raiffeisen-Bank 's-Gravenhage en Omstreken. Naschrift van de redactie: Aan het door de Raiffeisen-Bank s-Graven hage en Omstreken aangesneden vraagstuk heeft de Centrede Bank reeds eerder aandacht gewijd en gaarne stellen wij dit probleem hier weer aan de orde. Vooral in verband met de verhuizing van vele plattelanders naar de industriële centra is dit een onder werp, dat alle aandacht van onze organisatie verdient. Gaarne stellen wij de functionarissen van onze organisatie in de gelegenheid tot het doen van suggesties, welke kunnen leiden tot een landelijke regeling voor het opvangen van cliënten, die verhuizen naar het werk gebied van een zusterbank. 277

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 35