VRAAG EN ANTWOORD Ons bereikte een uitvoerige brief over de kwalijke dampen, die wel eens uit de om geving van zomerhuisjes en bungalows op stijgen. De dampen kunnen soms zelfs zo kwalijk zijn, aldus de steller, dat de banken, die deze huisjes hebben gefinancierd, het wel eens te kwaad kunnen krijgen. De onder- pandswaarde van de aan de bank gehypothe keerde huisjes zou z.i. immers wel eens een stuk kunnen dalen. ANTWOORD: De oorzaak van dit euvel is meestal ge legen in de niet of onvoldoende afvoer van toiletten e.d. Het toezicht hierop vormt onder meer een taak van de gemeente. Hoewel uit het voorgaande blijkt, dat niet alle gemeenten deze taak even zwaar opvat ten, is ons bekend, dat tal van gemeenten, die voor de bouw van bungalows gronden in erf pacht uitgeven, van de erfpachters bedingen, dat voor aansluiting van de zomerwoningen op het elektriciteitsnet, de waterleiding en het gemeenteriool wordt zorggedragen. Hierbij wordt dan de algemene sanctie gesteld, dat het erfpachtrecht, bij niet nakoming van die verplichtingen, vervallen wordt verklaard. Met deze sanctie vergemakkelijkt de ge meente zich de uitoefening van het benodigde toezicht op de naleving van de gezondheids voorschriften. De hypotheekverlenende bank heeft met die sanctie uiteraard rekening te houden. Ongeacht of die sanctie niet of wel is ge maakt en of de gemeente al dan niet het nodige toezicht uitoefent, is het noodzakelijk, dat de financierende bank zich terdege rekenschap geeft van de bezwaren, die aan het verlenen van hypotheek op zomerhuisjes en bungalows kleven. Gaarne vernemen wij van u of het gewenst is de wettelijke aansprakelijkheid, die de be stuursleden en de leden van de raad van toezicht van onze bank kunnen lopen, door verzekering te dekken. Een dergelijke verzekering wordt door ons niet nodig geacht. De kans dat genoemde functionarissen persoonlijk (daar gaat het vanzelfsprekend om) in verband met daden of nalatigheden tegenover derden aansprake lijk kunnen worden gesteld, is zo uiterst gering, dat zij zonder enig bezwaar verwaar loosd kan worden. Geen enkele bank heeft, voor zover ons bekend, de leden van haar bestuur en raad van toezicht tegen wettelijke aansprakelijkheid gedekt. Voor schade ten gevolge van onrecht matige daden, die bestuursleden binnen de formele kring van hun bevoegdheid ver richten, zijn deze bestuursleden alleen per soonlijk aansprakelijk, als deze schade te wijten is aan de persoonlijke schuld van het desbetreffende bestuurslid. Een bestuurslid handelt binnen de formele kring van zijn bevoegdheid, wanneer hij als bestuurslid bevoegd is de desbetreffende handeling te verrichten. Wij zullen trachten met een bekend voorbeeld uit de rechtspraak te verduidelijken wat men verstaat onder persoonlijke schuld. Een houtvester in dienst van de Staat der Nederlanden had een strook heide laten af branden. Daarbij was het vuur overgeslagen naar een naburig bos, dat daardoor tevens afbrandde. De Hoge Raad heeft toen uitge maakt, dat de houtvester persoonlijk voor de schade ten gevolge van de brand aansprake lijk was, omdat hij niet voldoende voorzorgs maatregelen had getroffen om het overslaan van de brand naar het bos te voorkomen, zo dat de bosbrand aan zijn persoonlijke schuld te wijten was. Als de bestuursleden de formele kring van hun bevoegdheden zouden overschrijden, VRAAG: VRAAG ANTWOORD: 273

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 31