agrarische bevolking, gepaard gaande met een toeneming van de mechaniseringsgraad en een verbetering van de agrarische struc tuur. Het probleem van de bedrijfsgrootte moet opgevat worden als het centrale punt van de gehele landbouwstructuur, hetgeen uit het navolgende moge blijken. Onderzoekingen van het Landbouw-Economisch Instituut hebben uitgewezen, dat het arbeidseffect (d.w.z. het aantal standaarduren per vol waardige arbeidskracht) op bedrijven tussen 12 en 15 ha ongeveer IV2 maal zo groot is als op bedrijven van omstreeks 5 ha. Boven 30 ha is het gemiddelde zelfs ongeveer twee maal zo hoog. Voornoemde cijfers hebben betrekking op gemengde bedrijven op zand grond. De mechanisering zal slechts rationeel kunnen plaats hebben in bedrijven van een daartoe passende oppervlakte. Vergroting van te kleine bedrijven dient derhalve krach tig bevorderd te worden. 2. Minimum bedrijfsgrootte Enkele punten, die zich bij de bedrijfsver- groting voor doen zijn: a. de vaststelling van de minimum bedrijfs grootte; b. de bedrijven, die voor vergroting in aan merking komen; c. de hiertoe vereiste oppervlakte grond; d. de wijze waarop de benodigde opper vlakte kan worden verkregen. Bij de bepaling van de minimum bedrijfs grootte wordt ten aanzien van de produktie- factor „arbeid" uitgegaan van het gemiddelde gezinsbedrijf (vader-zoon bedrijf). Er wordt derhalve rekening mede gehouden dat één Op een bepaalde tijd zal een eventuele op volger deelnemen aan de werkzaamheden op het bedrijf en zich langzamerhand ontwikke len tot een volwaardige arbeidskracht. Daar tegenover staat, dat de werkkracht van de vader in de loop van de jaren zal afnemen; zelfs komt het moment, dat deze ophoudt te werken. Als basis voor het gezinsbedrijf wordt aan- zoon de vader opvolgt. Het gezin maakt in de loop van de jaren een ontwikkeling door, die ook wel wordt aangeduid als gezinscyclus. WAMEI HORSSEN Nieuw* boerderij Grootscheepse verplaatsing van boerderijen uit de dorpskernen naar ruilverkaveling „Maas en Waal-West". 271

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 29