voor krotboerderijen in gebieden met weide
en gemengde bedrijven.
Indien de boerderij in een akkerbouwge
bied nog in goede staat is, wordt het niet
verantwoord geacht over te gaan tot ver
plaatsing. De reden hiervoor is gelegen in het
feit, dat,, door de ontwikkeling van het ver
keer, de afstand van de boerderij tot het
bouwland weinig bezwaren ontmoet voor de
bereikbaarheid.
Bovendien verdient het uit maatschappelijke
en sociale overwegingen wellicht aanbeveling
de boerderijen niet te ver verwijderd van de
dorpen te stichten met het oog op het behoud
van een goede dorpsgemeenschap.
Bij een weide- en gemengd bedrijf daaren
tegen is het uit bedrijfseconomische over
wegingen zeker verantwoord de boerderij op
de kavel te plaatsen.
Ook in de tuinbouw is dit het geval. In
deze bedrijfstak dient een intensief toezicht
te worden uitgeoefend op de gewassen, zowel
in de open grond als onder glas, alsmede op
de verwarmingen en op de werkzaamheden
van het personeel. Het is derhalve belangrijk,
dat de opstallen en de opstanden op de kavel
zijn gebouwd.
Op deze wijze zullen vele gezinnen buiten
het dorp komen te wonen. In sociaal, cultu
reel, geestelijk en maatschappelijk opzicht is
dit misschien bezwaarlijk. Deze nadelen
worden echter ruimschoots opgeheven door
de economische voordelen. Verbetering van
het wegenstelsel en de ontwikkeling van de
vervoermiddelen dragen het hunne hier
toe bij.
De praktijk erkent derhalve het standpunt,
dat de boerderijenverplaatsing, althans voor
weide- en gemengde bedrijven, niet los kan
worden gezien van de in ruilverkavelings-
verband te nemen overige cultuurtechnische
maatregelen, zoals aanleg en verbetering van
wegen en waterbeheersingswerken, uitvoering
van kleine ontginningen en herontginningen,
enz. De resultaten van een dergelijke ver
plaatsing zijn niet alleen van voordeel voor
de verplaatsten zelf, doch evenzeer voor de
achterblijvers. Voor hen wordt een betere
kaveltoedeling mogelijk gemaakt, aangezien
door de verplaatsing voor de achterblijvende
bedrijven ruimte vrijkomt om meer land bij
huis te krijgen. Een grootscheepse verplaat
sing vond o.a. plaats in de ruilverkaveling
„Maas en W aal-W est" (96 boerderijenen in
de ruilverkaveling „Bommelerwaard-Oost"
(5b stuks).
Subsidiëringsmogelijkheden
Het is een gelukkige omstandigheid voor
de landbouwers, dat sinds 1953 de mogelijk
heid bestaat met subsidie via de Cultuurtech
nische Dienst onder bepaalde voorwaarden
in te ontsluiten gebieden boerderijen te
bouwen. Als criterium geldt, dat óf op ont-
ginningsgrond in of buiten ruilverkavelings-
verband wordt gebouwd óf in het kader van
een ruilverkaveling boerderijen vanuit de
dorpskernen verplaatst worden naar de nieuw
gevormde kavels in het veld. In de verbete
ring of uitbreiding van bestaande bedrijfsge
bouwen wordt niet gesubsidieerd. De kosten,
verbonden aan de uitbreiding van bedrijfs
gebouwen in verband met vergroting van de
bedrijf soppervlakte in ruilverkavelingsver-
band, kunnen onder bepaalde voorwaarden
worden gefinancierd en als ruilverkave
lingsrente worden terugbetaald (zie ons vol
gend artikel, waarin de financiële zijde van
de ruilverkaveling wordt besproken).
Indien in het kader van het voor een ruil-
verkavelingsblok opgestelde plan van voor
zieningen wordt overwogen over te gaan tot
de bouw van boerderijen, dan zal slechts sub
sidie kunnen worden verleend in de volgende
gevallen:
1bij verplaatsing van boerderijen, hetgeen
in het algemeen kan plaatsvinden indien
hiermede een direct ruilverkavelingsbe-
lang gediend is (betere kaveltoedeling,
kostenbesparing op het wegennet door een
kortere lengte);
2. bij nieuw te stichten boerderijen op ont
ginningscomplexen, welke nog niet van
gebouwen voorzien zijn of geweest zijn,
terwijl deze gronden niet met de be
staande gebouwen kunnen worden geëx
ploiteerd. De ontginning mag niet ouder
zijn dan 5 jaar.
Subsidievoorwaarden
Sedert 1 januari 1958 is een aantal
subsidievoorwaarden van kracht wat betreft
de boerderijenverplaatsingen in ruilverkave
lingen en nieuw te stichten bedrijven in ruil
verkavelingsverband op ontginningsgronden.
269