INVOERRECHTEN
Hun toenemende betekenis bij
onderhandelingen voor internationale
economische samenwerking
Hoewel invoerrechten internationaal al van
ouds worden geheven, is hun betekenis ge
durende lange tijd na de laatste oorlog op
de achtergrond gedrongen. De oorzaak daar
van moet worden gezocht in de hoeveelheids-
beperkingen op de invoer (contingenteringen)
en de deviezenrestricties, die als gevolg van
een gebrek aan deviezen gedurende een
lange naoorlogse periode in vrijwel alle
landen noodzakelijk moesten worden toege
past. Deze maatregelen beoogden een directe
en absolute beperking van de invoer. Zij
waren daardoor effectiever dan de invoer
rechten, die meer indirect werken, nl. via
hun prijsverhogend effect op de te impor
teren goederen en dan nog niet eens tot
absolute invoerbeperking behoeven te leiden
als gevolg van andere factoren, waarvan er
een aantal in het vervolg van dit artikel nog
nader wordt aangeduid.
Sinds de deviezenpositie, vooral van de
Westeuropese landen, steeds sterker is ge
worden en die landen bovendien hun valuta's
convertibel hebben gemaakt, kunnen zij de
toepassing van hoeveelheidsbeperkingen op
de invoer niet langer rechtvaardigen. Van
daar dat deze beperkingen grotendeels reeds
zijn en verder geleidelijk nog worden opge
heven, behoudens in de zeer gevoelige sector
van de landbouw, die bij deze ontwikkeling
nog ten achter blijft als gevolg van voort
gezette overheidsbemoeiing.
De hoeveelheidsbeperkingen op de invoer,
hoewel aanvankelijk wegens deviezengebrek
noodzakelijk, vormden echter tevens voor de
nationale produktie een bescherming tegen
buitenlandse concurrentie. Het is in het bij
zonder door dit laatste aspect, dat de invoer
rechten steeds meer op de voorgrond zijn
getreden naarmate de hoeveelheidsbeper
kingen op de invoer werden opgeheven. Dit
heeft tot gevolg gehad, dat bij de onderhan
delingen betreffende de Gemeenschappelijke
Europese Markt, de Kleine Europese Vrij
handelszone en de handel met landen met
een laag loon- en prijspeil (ontwikkelings
landen, Japan, en landen van het Oostblok
met hun streng geleide economieën), de in
voerrechten als handelspolitiek middel van
steeds grotere betekenis zijn geworden.
Theorie en praktijk
Invoerrechten hebben de specifieke functie
van opheffing van prijsverschillen tussen
binnenlandse en goedkopere buitenlandse
produkten teneinde de binnenlandse pro
duktie te beschermen.
De invloed van invoerrechten op het bin
nenlandse prijspeil (en via dat prijspeil op
de invoer) kan verschillend zijn.
Wordt de binnenlandse vraag geheel door
de binnenlandse produktie gedekt, dan heb
ben de invoerrechten „slechts" een stabili
serend effect op het binnenlandse prijspeil,
enkel als gevolg van het feit, dat zij de in
voer van goedkopere buitenlandse produkten
voorkomen.
Wordt de binnenlandse vraag niet of niet
voldoende door de binnenlandse produktie
gedekt (dit kan ook het geval zijn wanneer
export voor de binnenlandse producenten
lonender is dan verkoop in het binnenland),
dan zal geïmporteerd móeten worden en
zullen de invoerrechten in principe een prijs
verhogend effect op de binnenlandse markt
hebben.
In de praktijk spelen echter ook nog
andere factoren een rol.
Bij een economie waarin vraag en aanbod
de prijs bepalen, zal o.a. mede van invloed
zijn in hoeverre de vraag reageert op prijs
fluctuaties. Reageert b.v. de vraag naar een
produkt wél op prijsfluctuaties, dan zal het
253