De ontwikkeling van de Euromarkt staat de laatste tijd, vooral in de kring van het ge organiseerde agrarische bedrijfsleven, weer in het middelpunt van de belangstelling. De politiek zo gewenst geachte versnelling in de totstandkoming van de E.E.G. wordt nl. be moeilijkt door onvoldoende vorderingen van de integratie in de landbouwsector. De achterstand in de uitvoering van de land- bouwparagraaf van het Verdrag betreft met name het feit, dat enkele lid-staten voor een groot aantal landbouwprodukten geen con tingenten hebben geopend. Voor deze pro- dukten, welke aan een nationale markt ordening onderworpen zijn, wensen deze landen z.g. long-term-contracten al te sluiten, hetgeen met name niet strookt met de zienswijze van Nederland. Inmiddels wordt thans door de Europese Commissie druk uit geoefend tot het afsluiten van dergelijke contracten, o.a. door Nederland wat betreft de afname van tarwe en gerst van Frankrijk. Ook over de objectieve criteria van mini mumprijzen is men het nog steeds niet eens kunnen worden. Aangezien over al deze punten geschilpunten bestaan is de integratie in de landbouwsector achterop geraakt. Overigens zijn thans door de Europese Commissie concrete voorstellen ingediend voor een heffingenstelsel voor granen en varkensvlees. Deze kunnen een brug vormen tussen het huidige nationale beleid en het toekomstige gemeenschappelijke beleid, door de nationale grensregelingen te brengen onder de gemeenschappelijke normen van een heffingenstelsel, mits evenwel alle andere belemmeringen in het intra-verkeer worden opgeheven. Nederland zal er daarbij vooral voor moeten waken, dat het heffingenstelsel niet uitsluitend wordt toegepast voor de pro- dukten welke wij moeten invoeren (granen) maar ook, dat b.v. eveneens voor de zuivel ge lijktijdig een stelsel van gemeenschappelijke verantwoordelijkheid in werking treedt. Het gemeenschappelijke beleid zal zodoende evenwichtig moeten worden opgebouwd. In verband met het gevaar van een nog verder achterop raken van de achterstand in de integratie in de landbouwsector is dezer dagen door de Raad van Ministers besloten de beslissing over het doen ingaan van een versnelling per 1 januari 1962 uit te stellen tot het najaar. Er zal nog heel wat moeten gebeuren wil men dit najaar tot de conclusie kunnen komen dat alsnog voldoende vorde ringen zijn gemaakt bij het tot stand komen van long-term-contracten en inmiddels con crete besluiten zijn gevallen inzake de tot standkoming van een gemeenschappelijk landbouwbeleid, welke een algehele versnel ling van de realisering van het Euromarkt- verdrag voldoende rechtvaardigen. Voor de Coöperatieve Boerenleenbank „Ben- nekom" is 8 juni 1961 een belangrijke dag ge worden. Toen overschreed nl. het totaal aan ingelegde spaargelden de 10 miljoen. Peter J. Ruttenberg maakte met een storting op zijn jeugdspaarboekje dit bedrag vol. In een feestelijke bijeenkomst van bestuur en personeel mocht de gelukkige spaarder een enveloppe met inhoud in ontvangst nemen. Verder dient te worden vermeld, dat het totale spaartegoed bij deze bank in vijf jaren tijds verdubbelde. Een gemiddelde groei van 1 miljoen per jaar dus. Een resultaat dat er mag zijn Op de foto zien we van links naar rechts: de heren A. van de Brink, kassier, D. de Gier, plv. kassier, W. van Voorst bestuurslid, J. van Steenbergen, voorzitter van het bestuur en de gelukkige spaarder. 252 BENNEKOM

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 10