dukten voor landbouw en consumptie van
ongeveer 1.750 miljoen tot 2.750
miljoen;
een stijging van de arbeidsproduktiviteit
(netto-toegevoegde waarde per arbeids
kracht) met omstreeks 40 n/o.
Verdergaande ontwikkeling
Hoewel zich reeds ingrijpende wijzigingen
hebben voltrokken is het einde van deze ont
wikkeling nog lang niet in zicht. Integen
deel, verwacht mag worden, dat het ver
anderingsproces gepaard met een sterke
motorisering en mechanisatie en met verbe
tering van arbeidsmethoden zich in de
komende jaren verder zal voortzetten, waar
schijnlijk zelfs in versneld tempo. Onder in
vloed van tal van factoren zal de afvloeiing
van arbeid uit de landbouw doorgaan, zal de
mechanisatie nog verder toenemen en zullen
belangrijke wijzigingen in de bedrijfsvormen
en de produktierichting plaats vinden. Ook
in de toekomst zal de landbouw genoodzaakt
zijn nog meer te investeren teneinde met
minder mensen grotere bedrijven te kunnen
bewerken. Dit stelt hoge eisen aan de finan
cieringsmogelijkheden en kredietvoorziening,
een aspect waarop we in een volgende kro
niek nader hopen terug te komen.
Produktiestijging
Het merkwaardige is nu, dat de sterke
afvloeiing van arbeidskrachten uit de land
bouw, gepaard gaat met een verdere toename
van de produktie. Vervanging van menselijke
arbeid door machines en werktuigen, ratio
nalisatie en verbeterde produktiemethoden,
hebben de produktiviteit aanmerkelijk doen
stijgen. Een prestatie waarop onze landbouw
die in vergelijking met het buitenland
toch reeds op een hoog peil stond terecht
trots mag zijn. Daarbij kon ook in belangrijke
mate worden geprofiteerd van de voort
schrijdende ontwikkeling van wetenschap en
techniek, zowel met betrekking tot het op
brengstvermogen van bodem, plant en dier
als ten aanzien van de mogelijkheden tot
vervanging van arbeid door kapitaal.
Tegenover de produktiestijging als gevolg
van verbeterde arbeidsproduktiviteit staat
echter een reeds oververzadigde vraag.
Daardoor wordt de landbouw in steeds ster
kere mate geconfronteerd met het probleem
MR. J. L. VERSTEEGH,
secretaris van de Centrale Bank
Tot secretaris van de Centrale Bank
is met ingang van 1 juni jl. benoemd
mr. J. L. Versteegh te Uithoorn. De
heer Versteegh is in 1923 geboren. Hij
behaalde het eindexamen gymnasium
aan het St. Aloysiuscollege te 's-Gra-
venhage. Na zijn rechtenstudie te
Leiden te hebben voltooid was hij werk
zaam bij de Twentsche Bank, vervolgens
trad hij in dienst bij de P.T.T., waar hij
verbonden was aan de centrale directie,
hoofddirectie financiële en economische
zaken.
Wij wensen de heer Versteegh in zijn
nieuwe functie veel voldoening toe.
van het evenwicht tussen produktie en afzet
mogelijkheden. Voor de individuele boer is
er echter geen andere keus dan te blijven
doorgaan met de modernisering van zijn be
drijf en van de bedrijfsvoering. Zou hij dit
nalaten dan zou de landbouw een achterlijke
bedrijfstak worden. De boer moet zorgen, dat
hij door de economische en sociale ontwikke
ling niet onder de voet wordt gelopen, dat
zijn bedrijf niet veroudert. Hij zal dan ge
bruik moeten maken van moderne machines
en betere bedrijfssystemen, van betere zaai
zaden en fokdieren, van de resultaten van
het onderzoek, van voorlichting en onderwijs.
Maar het onvermijdelijke gevolg is een
steeds verder stijgende produktie.
Het benauwende probleem van de land
bouw vooral van een landbouw, die
40 procent van zijn produktie moet exporte
ren is dat de produktie blijft stijgen,
niettegenstaande er geen koopkrachtige vraag
voor is. Nu is dit echter geen specifiek pro
bleem alleen voor de Nederlandse land- en
tuinbouw. De oorzaak van de onvoldoende
afzet moet worden gezocht in de vergaande
nationale bescherming die de landbouw in
vrijwel alle landen ter wereld geniet. Daar
door kan de boer en tuinder in het buiten-
Onvoldoende afzetmogelijkheden
206