BEZOEK AAN NEDERLAND Toen 15 jaar geleden de beeltenis van Friedrich Wilhelm Raiffeisen voor het eerst op mij neerkeek vanaf de muur van de be stuurskamer in een dorpsraiffeisenbank, was nog niet te voorzien hoezeer mij het leven van deze man nog zou bezighouden. Ik was gekozen om in bet bestuur van de desbetref fende bank zitting te nemen, en met de beste voornemens bezield om deze nieuwe op dracht te gaan vervullen. Ik had toen al een paar romans over het boerenleven geschreven. Ook was een boek werk: ,,Vom ewigen Bauerntum" verschenen, betreffende de culturele en geestelijke ge schiedenis van de boerenstand. Daarbij ver diepte zich mijn inzicht in de grote bestaans- noden van de boer in de afgelopen eeuwen. En onder de grote mannen, die de econo mische ontwikkeling van het hoerendom beslissend beïnvloed hadden, was ik reeds de naam Friedrich Wilhelm Raiffeisen tegen gekomen. Nu ik echter rechtstreeks met zijn werk in aanraking was gekomen, kon het niet uit blijven dat ik al spoedig een brug sloeg van dat werk naar zijn schepper. De eerste bron nen omtrent Raiffeisen lieten gretig informa ties op mij toestromen. Hij was burgemeester geweest in het gebied van het „Westerwald" aan de Rijn, zonder invloedrijke vrienden en zonder geld, en werd door de nood van de boeren niet met rust gelaten, tot hij een weg naar gemeenschappelijke hulpverlening ge vonden had. De oprichting en verbreiding van de voorschotbanken brachten hem de roem der onsterfelijkheid. Jarenlang hield ik mij bezig met het plan het leven van Raiffeisen in verhaaltrant op nieuw gestalte te geven. En ziedaar, als vanzelf openden zich voor mij steeds nieuwe bronnen omtrent zijn leven, mijn verbindin gen reikten tot de Weense universiteit en de Duitse Raiffeisenorganisatie in Bonn. Ik be zocht alle plaatsen waar Raiffeisen gewerkt had en zo ontstond na jaren het boek over zijn leven. Daarmede werd Raiffeisen er echter ook de rechtstreekse aanleiding toe, dat het mij onlangs vergund was Nederland te bezoeken. Als gast van de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank mocht ik enkele dagen lang het Flollandse leven, zijn economie en cultuur leren kennen. Voor mij, als Oostenrijker, was dit waardevol omdat Holland reeds van oudsher in Oostenrijk in hoog aanzien staat. Na een treinreis van 15 uren van Salzburg naar Utrecht, werden wij aldaar zeer vrien delijk ontvangen. Nog dezelfde avond, in het hotel, stelde mr. J. R. Haverkamp, een der redacteuren van de „Raiffeisen-Bode", met mij een definitiel programma samen voor de komende dagen, dat voortreffelijk bleek te voldoen. Het ontwaakte Utrecht met schitterend weer, schone straten en de rappe stroom fietsers, toonde zich aan mijn vrouw en mij aanstonds van zijn mooiste zijde. De binnen stad, met haar oude cultuurmonumenten en stille grachten, bracht ons een eerste teken van de duurzame culturele grondslag waarop de moderne staat van heden berust. In de onmiddellijke omgeving voerde het bezoek ln ons vorige nummer vermeldden wij reeds dat de heer en mevrouw Franz Braumann enige dagen de gast van de Centrale Bank geweest zijn. Op ons verzoek heeft de heer Braumann het onderstaande artikel geschreven, waarin hij zijn indrukken over ons land weergeeft. Wij hopen dat de naam van de heer Braumann in de toekomst een bekende klank in onze organisatie mag worden. Het ligt namelijk in de bedoeling zijn roman over Raiffeisen ook in het Nederland uit te geven. Te zijner tijd hopen wij hierop terug te kunnen komen. 232

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 34