gaf ten slotte van een betrekkelijk grote weer stand blijk. Ook daaruit blijkt het grote op- nemingsvermogen op de kapitaalmarkt op dit ogenblik, waarbij de grotere terughoudend heid, die op de aandelenmarkt aan de dag wordt gelegd mede een rol speelt. Middelen, die door effectenverkopen naar het buiten land toevloeien, worden thans waarschijnlijk in wat groter mate direct of indirect aangewend voor belegging in obligaties. Kapitaalverkeer met het buitenland Dat de buitenlandse emissie-activiteit op onze kapitaalmarkt drainerend werkt, dan wel compenserend ten opzichte van verdere kapitaalaanwas uit het buitenland, spreekt vanzell. Zoals men weet streeft de centrale overheid er bewust naar het evenwicht in het buitenlandse kapitaalverkeer te handhaven, tot welk doel de laatste paar jaar doelbewust extra aflossingen op buitenlandse staats schuld hebben plaats gehad. Afgezien hier van mag overigens wel eens in herinnering worden gebracht, dat de buitenlandse staats schuld in 1949 een recordstand had bereikt van 3.373 miljoen en per einde 1960 tot minder dan de helft nl. tot 1.528 miljoen was teruggelopen. Einde 1957 beliep deze schuld nog 2.084 miljoen. Uit de betalings balans betreffende het eerste kwartaal van 1961 bleek, dat het kapitaalverkeer met het buitenland in de overheidssector in genoemde periode netto een tekort heeft gelaten van 108 miljoen tegen 55 miljoen in de eerste drie maanden van 1960. Genoemd bedrag geeft echter een gedeflatteerd beeld van de werkelijke stand van zaken. In januari werd namelijk 207 miljoen afgelost op voor malige E.B.U.-schuld aan Duitsland, waarop per 1 april de aflossing volgde van de destijds in Zwitserland opgenomen staatslening 1950 van Zw.fr. 50 miljoen 43,45 miljoen). Voorts zijn nog dollarleningen van tezamen nagenoeg 139 miljoen gedelgd. Al met al is in de tot nu toe verstreken maanden van 1961 een kleine 400 miljoen, merendeels vervroegd, afgelost, waarvan echter een belangrijk deel van naar schatting 300 miljoen niet ten laste van de schatkist positie in dit jaar is gekomen,omdat deviezen tot ongeveer het genoemde bedrag reeds in 1960 in een speciaal potje van het Rijk bij de Nederlandsche Bank waren gereserveerd. Dat neemt niet weg, dat hiermee dit jaar be langrijke liquiditeiten van het Rijk definitief naar het buitenland zijn overgeheveld. De private sector Ook het particuliere kapitaalverkeer heeft in het eerste kwartaal een drainerende in vloed gehad en de betalingsbalans vermeldt daar voor een netto tekort van 478 miljoen tegen een overschot van 64 miljoen in de overeenkomstige periode van het vorige jaar. Genoemd tekort omvat 166 miljoen voor transacties in buitenlandse effecten (vooral particuliere aankopen van Duitse obligaties) 70 miljoen voor buitenlandse investeringen en 110 miljoen voor kredietverlening aan het buitenland op lange termijn. Met krediet verlening op korte termijn is voorts niet minder dan netto 345 miljoen gemoeid ge weest, kennelijk vooral ook door kredietver lening aan Duitsland wegens de attractie van een sterke valuta gekoppeld aan een betrek kelijk hoge rente, hetgeen vanzelfsprekend ook sterk tot de obligatie-aankopen heeft gestimuleerd. Buitenlandse effectenaankopen Tegenover de kapitaalafvloeiing stond in de eerste drie maanden van dit jaar een aan was van 203 miljoen door buitenlandse effectenaankopen in Nederland, waarmee bijna het bedrag van 207 miljoen, hetwelk voor zulke aankopen in het eerste kwartaal van 1960 was toegevloeid, werd geëvenaard. Al met al hebben lopende verkeer (han dels- en dienstensector) een kapitaalverkeer tezamen in het eerste kwartaal netto 240 miljoen aan ons land onttrokken, waartegen over in het overeenkomstige kwartaal van 1960 een overschot heeft gestaan van 468 miljoen. Dat maakt dus een verschil uit van 700 miljoen. In het tweede kwartaal zal zich het ongunstige effect van de revaluatie wellicht in sterkere mate doen gevoelen. Om deze reden wordt aangenomen, dat het over schot op de Nederlandse betalingsbalans, dat in 1960 1,2 miljard heeft bedragen, dit jaar aanmerkelijk kleiner zal worden. De schatkistpositie Bij het afsluiten van ons vorige maand overzicht was het tegoed van de schatkist bij 228

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 30