FINANCIEEL OVERZICHT
Buitenlandse emissie-activiteit hervat
De afgelopen maand is voor de Amster
damse kapitaalmarkt vooral in internationaal
opzicht belangrijk geweest. Immers werd een
begin gemaakt met de toelating van buiten
landse emissies. Enerzijds kwam daarmee tot
uitdrukking de gunstige positie van de
Nederlandse gulden in het internationale
betalingsverkeer, anderzijds was die buiten
landse emissiebedrijvigheid kenmerkend voor
het financiële beleid, dat door de centrale
overheid wordt gevolgd.
Zoals men weet is dit er de laatste jaren
vooral op gericht het evenwicht in de inter
nationale kapitaalbeweging te handhaven en
te bewerkstelligen, dat de deviezenaanwas
uitsluitend of in hoofdzaak het werkelijke
overschot, dat ons land in het lopende be
talingsverkeer, dus door de werkelijke econo
mische prestaties, verkrijgt, weerspiegelt.
Zoals reeds vroeger opgemerkt en duidelijk
zal zijn, vormt de buitenlandse leningactivi
teit een van de middelen welke een verdere
rentedaling hier te lande kan afremmen, zo
als ook geheel past in het kader van het
conjuncturele beleid, dat thans wordt ge
volgd. Dit is er immers op gericht, de ele
menten, die de conjuncturele spanningen
kunnen vergroten, zoveel mogelijk te ver
zwakken.
Inmiddels is het maximumbedrag, dat aan
buitenlandse leningen mag worden uitge
geven, voor de maanden mei, juni en juli in
totaal vastgesteld op 365 miljoen. De eerste
emissie, die op grond van deze nieuwe rege
ling reeds heeft plaats gehad, betrof de uit
gifte van een 4V2 lening van de Wereld
bank, groot 50 miljoen, waarop a pari kon
worden ingeschreven. Hiervoor is zeer grote
belangstelling aan de dag gelegd en volgens
de officiële toewijzing werd slechts 2 van
de inschrijvingen met een maximum van
10.000 aan iedere inschrijver toegewezen.
Als gevolg van majoreringen geeft dat lage
toewijzingspercentage op zichzelf een geflat
teerd beeld van de werkelijke belangstelling,
maar het staat in elk geval, dat deze aan
zienlijk is geweest en dat het opnemingsver
mogen van de leningmarkt nog veel ruimte
laat voor de verder op het program staande
buitenlandse emissies. Overigens mag niet
onopgemerkt blijven, dat ook voor buiten
landse rekening op de Wereldbanklening is
ingeschreven.
België is de tweede gegadigde, die een be
roep op de Nederlandse kapitaalmarkt zal
doen. Het gaat hierbij om een 43Ai °/o obli
gatielening ten bedrage van 75 miljoen.
Anders dan in het geval van de Wereldbank
lening zullen echter geen middelen naar het
buitenland behoeven te worden overgemaakt.
De opbrengst van deze openbare lening is
namelijk bestemd tot gedeeltelijke aflossing
van kortlopende schuld, die tot een bedrag
van ruim 150 miljoen een jaar geleden
door de Belgische schatkist met Nederlandse
particuliere banken werd aangegaan. Uiter
aard bevindt dat geld zich dus reeds in de
Belgische schatkist. De banken krijgen de
kortlopende schuld afgelost met de inschrij
vingsgelden op de lening en hevelen der
halve de desbetreffende vordering over naar
de publieke kapitaalmarkt. Voor de banken
treden de particuliere beleggers als geld
gevers in de plaats. De Belgische Staat zal
die lening in de komende jaren dus geleide
lijk aan de obligatiehouders aflossen.
Als derde staat op de nominatie voor een
emissie de E.G.K.S., de Europese Gemeen
schap voor Kolen en Staal, die een 41/2 °/o
lening groot 40 miljoen zal emitteren.
Het is onvermijdelijk, dat van de hervatte
buitenlandse emissie-activiteit en van het
vooruitzicht, dat deze voorlopig zal voort
duren, een druk op het koerspeil uitgaat.
Inderdaad zijn de noteringen op de obligatie-
markt in mei dan ook onder leiding van de
staatsfondsen algemeen teruggelopen. De
groep der staatsfondsen kon echter de koers
verliezen tot minder dan 1 punt beperken en
Druk op het koerspeil
227