Tot deze orde op de spaarmarkt zou ik wil
len rekenen:
1. handhaving van het principiële onder
scheid tussen spaargeld en transactiegeld;
2. een rentevergoeding, die is afgestemd op
evenwichtige marktverhoudingen;
3. handhaving van waardevast geld.
Het lijkt mij clan ook onjuist, wanneer men
een principieel onderscheid zou maken tussen
grote en kleine saldi in de spaarbank. Beide
dragen, als het goed is, bij tot de vaste kern
in de massa spaartegoeden. Het is voorname
lijk deze vaste kern waarmee de bank haar
inkomsten kan verwerven. Evenmin is het
juist onderscheid te maken tussen rustige en
onrustige spaargelden. Onrustige spaargelden
zijn geen spaargelden maar transactiegelden
en die horen dus op een lopende rekening
thuis.
waarde moet er ook aan de externe voorwaarde van
orde op de spaarmarkt zijn voldaan, om het de
spaarinstellingen mogelijk te maken over een vaste
kern van spaargelden te blijven beschikken.
Wanneer aan deze voorwaarden is voldaan, houden
de spaarbanken de beschikking over een reservoir van
middelen met een vast karakter. Dit vaste reservoir
van middelen, dat is opgebouwd uit de gewone
spaarsaldi, verdient in principe de hoogste rente, die
de spaarbanken kunnen geven, want hiermede kunnen
zij uitzettingen doen, zelfs met een lange looptijd.
Invoering van een rentedifferentiatie met betrekking
tot de echte spaargelden lijkt mij dan ook moeilijk
verdedigbaar. Immers deze gewone spaarsaldi leveren
naar hun aard de uit financieringsoogpunt zo aan
trekkelijke vaste kern aan middelen op. Die te dif-
ferentiëren zou onlogisch zijn.
Men zou mij met betrekking tot de rentedifferen
tiatie kunnen tegenwerpen, dat een hogere rentever
goeding in de praktijk gepaard gaat met beperking
van de opvraagbaarheid en misschien met bepaalde
eisen omtrent minimum inlagen. Voor de spaarder
betekent dit een groter liquiditeitsoffer, hetgeen een
beloning vindt in een hogere rente. Ten opzichte
van de spaarder is dit argument inderdaad juist,
doch vanuit het standpunt van de bank is het zeer
de vraag of de gelden, die gedurende een zekere tijd
niet opvraagbaar zijn, gunstiger uitzettingsmogelijk
heden opleveren dan de naar tijdsduur vrijwel onbe
perkte vaste kern van de normale spaargelden. Ik
betwijtel zulks en stel mij op het standpunt, dat een
rentcdifferentiatie in principe niet gericht dient te
zijn op de spaartegoeden doch op de rekening-
courantsaldi, het transactiegeld dus. Het komt immers
veel voor, dat men een deel van zijn transactie
middelen voor een bepaalde periode niet behoeft te
gebruiken. Plaatsing van deze middelen op een depo
sitorekening is dan de aangewezen weg. Het blijven
in feite transactiegeldendoch men stelt ze voor een
korte periode aan de bank ter beschikking tegen een
hogere rente dan voor de rekening-courant gebrui
kelijk is. In mijn gedachten zal dus de rentevergoe
ding voor depositogelden normaliter hoger moeten
zijn dan die voor rekening-courantgeld, doch lager
dan die voor spaargeld. Het komt mij voor, dat voor
het behouden van een goede orde op de spaarmarkt
en daar is, zoals wij gezien hebben, de spaar
instellingen zeer veel aan gelegen deze regel een
goed uitgangspunt zou kunnen vormen voor het be
oordelen van doelmatige rekeningvormen. Uiteraard
De heer Manschot houdt zijn inleiding over ontwik-
kelingen of) het gebied van het sparen.
zal er tussen de spaarinstellingen dan overeenstem
ming over de hantering van dit uitgangspunt moeten
bestaan, daar er anders scheve concurrentieverhou
dingen kunnen ontstaan.
Toepassing van een algemene rentedifferentiatie in
de zuivere spaargeldsfeer achten wij dus niet op zijn
plaats. Het verheugt ons dan ook, dat de Nederlandse
regering tot nu toe niet besloten heeft te voldoen
aan de wens van de Rijkspostspaarbank om een
rentedifferentiatie in te voeren, die voor een be
langrijke categorie spaarders een renteverhoging zou
inhouden. Invoering daarvan zou waarschijnlijk ook
weinig effect sorteren, daar de andere spaarinstel
lingen naar verwacht mag worden, niet zullen achter
blijven. Indien aan de verlangens van de R.P.S. zou
worden voldaanzal ook de Centrale Bank niet
schromen u te adviseren overeenkomstige tarieven in
te voeren.
Wij zullen dit niet gaarne doen, maar alleen nood
gedwongen.
Ten aanzien van het gebruik van de spaarreke
ningen wil ik ook gaarne een opmerking maken.
Het komt tegenwoordig veelvuldig voor, dat van
220