plezierigste samenwerking zal plaats hebben
en dat ik uw algemene vergaderingen nog
meermalen zal mogen bijwonen.
Bij de gehouden verkiezingen werd de heer
L. Hoogland herkozen als lid van het be
stuur, terwijl de heren NH. Raat, MP.
van der Weijden, U. Dekker en A. Wind
werden herkozen als lid van de raad van toe
zicht. In plaats van ir. B. D. van Schelven
werd als lid van de raad van toezicht ge
kozen de heer G. M. Bcrendsen te Vinke-
veen.
Allen verklaarden hun benoeming te aan
vaarden.
Na de pauze hield drs. R. Manschot, direc
teur van de Centrale Bank een inleiding over
„Ontwikkeling op het gebied van het
sparen".
de inkomsten om daar de toekomst mee veilig te
stellen.
Aan de buffetten werd iedereen vlot aan broodjes
en koffie geholpen.
Er is in de laatste tijd nogal het een en ander te
doen geweest op het terrein van het spaarwezen in
Nederland. Wij mogen wel zeggen, dat op dit vroeger
zo rustige arbeidsterrein een zekere onrust is ont
staan, een onrust, die aan onze boerenleenbankorga
nisatie niet voorbijgaat.
Voor onze financieringsmogelijkheden zijn wij im
mers in hoofdzaak aangewezen op spaargelden.
Het ligt in mijn voornemen de ontwikkeling, die
wij in Nederland op de spaarmarkt zien voltrekken,
vanmiddag in het licht te stellen. Dit vraagt in de
eerste plaats een verklaring van de onrustdie er is
ontstaan en vervolgens hoop ik enkele wegen aan
te geven, die tot meer evenwichtige verhoudingen
zouden kunnen leiden.
De verstoring van de rust op de spaarmarkt is een
gevolg van de toegenomen welvaart in ons land. Nu
het met de economie van ons land zo goed gaat en
er bij handel en industrie ruime winsten en hoge
inkomsten worden genoten, kunnen velen zonder
grote moeite iets op zij leggen om er op een later
tijdstip de vruchten van te plukken. Met andere
woorden: door de gestegen welvaart zijn ook de
spaarmogelijkheden van de mensen toegenomen.
Dat men van de spaarmogelijkheden ook gebruik
maakt, dat bewijst de ontwikkeling in de afgelopen
jaren. In de jaren 1958, 1959 en 1960 boekten de
algemene spaarbanken, de Rijkspostspaarbank en de
boerenleenbanken gezamenlijk een spaaroverschot van
3 miljard. Een gemiddelde toeneming dus van
1 miljard per jaar. De grootte van dit bedrag wijst
er op, dat het Nederlandse volk bereid is zich in het
heden beperkingen op te leggen bij de besteding van
De grote spaarneiging, die men aan de dag legt,
komt ook tot uitdrukking in de cijfers van de levens
verzekeringmaatschappijen. Het bedrag, dat aan
nieuwe verzekeringen wordt gecontracteerd, neemt
van jaar tot jaar toe. In het afgelopen jaar over
schreed dit bedrag de 5 miljard. Deze ontwik
keling kon uiteraard bij andere financiële instel
lingen, met name de handelsbanken, niet onopgemerkt
blijven. De spaaractiviteit van het Nederlandse volk
heeft deze instellingen als het ware naar de spaar
markt gelokt, vooral ook omdat de traditionele
financieringsbron van de handelsbanken, namelijk de
rekening-courantsaldi, duidelijk bij de spaargeldont-
wikkeling ten achter bleef. De rekening-courantsaldi
van de grote handelsbanken gezamenlijk stegen in de
jaren 1958, 1959 en 1960 in totaal met 500 miljoen,
dus slechts een zesde van de groei bij de gezamenlijke
spaarbanken in dezelfde periode.
Het achterblijven bij de spaargeldontwikkeling
konden de handelsbanken gedeeltelijk compenseren
door middel van depositorekeningen. Het saldo op
deze rekeningen steeg bij alle handelsbanken ge
zamenlijk in de periode 1957 tot 1959 met ruim
1 miljard. Mogelijkerwijze vonden de handels
banken hierin mede aanleiding zich meer toe te
leggen op het aantrekken van middelen buiten de
rekening-courantsfeer. Rondom de jaarwisseling
1959/1960 vond de geruchtmakende introductie plaats
van renteboekjes bij enkele grote handelsbanken. Een
nieuwe categorie banken diende zich bij het publiek
als spaarbank aan, zij het niet als spaarbank voor
iedereen. De handelsbanken richtten vooral het oog
op de grotere spaarders, omdat van dezen het meeste
profijt verwacht mocht worden. Om zich van succes
te verzekeren werd de pers op ruime schaal betrok
ken bij het propageren van de spaarmogelijkheden
bij de handelsbanken. Deze actie wekte echter spoe
dig reactie bij de spaarbanken op, hetgeen begrijpelijk
is, omdat op de belangrijke groep van grotere spaar
ders een commerciële aanval werd gedaan. De spaar-
218