ONZE ALGEMENE VERGADERING Hierna sprak de heer Wind zijn rede uit: Hieronder geven wij een uitgebreid verslag van de algemene vergadering, welke op 16 mei 1961 in de Margriethal te Utrecht gehouden werd. Door gebrek aan plaatsruimte is het grootste gedeelte in kleine letter gedrukt. De vergadering werd geopend door de heer H. A. Wind, voorzitter van de raad van toezicht. De heer Wind verheugde zich in de grote belangstelling, waarin hij een bewijs zag, dat het werk van onze Centrale Bank en van de aangesloten banken niet op zich zelf staat, doch integendeel weerklank vindt bij velen in den lande. Als gasten heette de heer Wind in het bijzonder welkom de heer C. Th. F. Baron van Dorth tot Medlcr. oud-bestuurslid van de Centrale Bank, de heren U. W. Lindenbergh en Banis, oud-leden van de raad van toezicht, jhr. mr. W. C. Hooft Graaf land. oud-directeur, en de heer H. J. Hendriksen. eveneens oud-directeur en thans adviseur van de Centrale Bank. Zeer verheugd ook was de heer Wind omdat ir. W. Wellen, directeur-generaal van de landbouw, de vergadering wilde bijwonen. Vervolgens herdacht de heer Wind in enkel sobere woorden degenen die in het afgelopen jaar door de dood uit de kring van de Centrale Bank werden weggerukt, nl. de heren mr. H. H. Schröder, J. A. van Zurk, W. P. A. F. Hartgring en Chr. Bijvank, aan wier werk voor onze organisatie dankbare her innering zal blijven bestaan. Wanneer wij tegenwoordig in Nederland om ons heen kijken, ontwaren wij schier overal tekenen van een grote welvaart. Ik geloof niet, dat er ooit in de geschiedenis van onze organisatie een voorzitter is geweest, die een algemene vergadering onder gun stiger algemene economische omstandigheden heeft kunnen openen, dan ik. Ook verleden jaar kon ik reeds van een welvaartsgolf spreken, waaxbij ik, in verband met het in beweging komen van lonen en prijzen, de consumptie en de investeringen, de hoop uitsprak, dat het evenwicht in onze economie bewaard zou blijven. Het verheugt mij daarom zeer, dat zich sinds onze vorige vergadering geen acute overspan ning van de conjunctuur heeft voorgedaan. De loonsverhogingen zijn opgevangen door een onver wacht grote stijging van de nationale produktie, welke het ook mogelijk heeft gemaakt, dat de prijs stijgingen van zeer bescheiden omvang zijn gebleven. De President van de Nederlandsche Bank mocht in zijn verslag constateren, dat 1960 voor onze nationale economie een uitzonderlijk gunstig jaar is geweest en dat in dit jaar twee van de drie primaire beleids doeleinden, nl. de hoge graad van werkgelegenheid

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 11