banken, die de Centrale Bank, mede op grond
van de aanbevelingen van de Commissie
Landbouwkrediet, ter hand zal nemen.
In het verleden zijn dergelijke bijeenkom
sten met goed resultaat georganiseerd door de
provinciale afdelingen van de kassiersver
eniging. Aan de samenwerking met deze
organisatie bewaren wij de beste herinne
ringen.
Wij willen de hoop uitspreken, dat ook in
de toekomst door deze afdelingen het initia
tief tot de behandeling van kwesties, die de
uitoefening van het kassiersberoep raken, ge
nomen zal worden. Uiteraard staan wij voor
andere plannen evenzeer open. Wij geloven
nochtans, dat het beter zal zijn als de eerste
stappen voor het houden van dergelijke
samenkomsten niet zullen uitgaan van de
Centrale Bank, maar van de kassiers, of al
thans van één kassier. De reden daarvan is
de navolgende. Weliswaar proberen wij ons
steeds zo goed mogelijk in de moeilijkheden
van de banken in te leven, maar wij geloven
dat onze kassiers beter in staat zijn de onder
werpen te signaleren, waarbij de behoefte
aan voorlichting het grootst is.
„WIJ KOMEN"
Voor mensen, die door een ideaal gegrepen
worden en die zich met volharding en energie
werpen op de verwezenlijking van dat ideaal,
hebben wij altijd grote bewondering. Vooral
als dit ideaal bestaat in het steunen van
mensen die hulp nodig hebben. Zulk een
„energieke idealist" moet, naar onze over
tuiging, de heer M. Reckman zijn. Deze te
Naarden wonende journalist heeft zich in
ons vaderland reeds een verdiende faam ver
worven als de geestelijke vader van diverse
stichtingen, wier namen ook velen onzer
lezers bekend in de oren zullen klinken. Wij
noemen o.a. het „Erefonds voor oud-ver
pleegsters", de „Stichting Puttens jeugd" en
„Het leven begint bij 40". Ook de boven dit
stukje geplaatste naam van het door de heer
Reckman in het leven geroepen hulpfonds
„Wij komen" is door pers en radio al zo ver
trouwd geworden, dat een nadere introductie
nauwelijks nodig lijkt.
De „Stichting Nationaal Hulpfonds Wij
Komen" is evenals het „Nationaal Spaar- en
Reisfonds" (dit laatste is eveneens een initia
tief van de heer Reckman) ontsproten aan de
gedachte, dat, nu er na de laatste wereld
oorlog zoveel duizenden Nederlanders naar
overzeese landen zijn geëmigreerd, bij zeer
velen het verlangen en dikwijls de zelfs drin
gende behoefte zal bestaan hun familieleden
in de vreemde of in het moederland te be
zoeken. In de kranten hebben wij frappante
gevallen kunnen lezen, waarin ouders met
steun van „Wij komen" in staat gesteld wer
den hun ernstige zieke zoon of dochter in een
ver land te bezoeken of dat, omgekeerd, een
emigrant naar Nederland kon overkomen
omdat voor het sterven van een zijner ouders
gevreesd werd. „Wij komen" wil in al deze
gevallen, waarin overkomst door ziekte, on
geval of andere bijzondere omstandigheden
dringend gewenst is en de benodigde geld
middelen ontbreken, steun bieden. De midde
len van het fonds worden gevormd door
schenkingen, legaten enz.
Het „Nationaal Spaar- en Reisfonds" is
eigenlijk geen echt fonds. Het wil slechts het
sparen voor een bezoek aan of van geëmi
greerde kinderen bevorderen en daarnaast de
reismogelijkheden doen verbeteren en ver
ruimen alsmede de passageprijzen doen ver
lagen. Het verstrekt op deze terreinen in de
meest uitgebreide zin advies en voorlichting.
Wij schrijven over deze activiteiten, die
gezamenlijk bekend zijn geworden onder de
naam „Wij komen", omdat wij er een grote
sympathie voor gevoelen. Hoevelen van onze
cliënten hebben niet zonen of dochters die
naar Canada, Australië, Nieuw-Zeeland of
waarheen ook geëmigreerd zijn! Wij menen
dan ook, dat onze banken hun diensten aan
de actie „Wij komen" moeten aanbieden.
Sparen voor een reis overzee, van of naar
Nederland, moet ook bij onze banken kunnen
geschieden. De opzet van „Wij komen" is.
dat dit sparen op een speciaal spaarboekje
gebeurt, zodat de spaarder zelf het gevoel
krijgt „dit bedrag leg ik nu op zij voor de reis
van straks". In een circulaire worden aan
onze banken aanwijzingen gegeven hoe zij te
werk moeten gaan.
Alle spaarders met een „Wij komen"-
spaarboekje zullen eenmaal per maand de
krant „Wij komen" ontvangen. Deze toezen
ding geschiedt gratis, al wordt het natuurlijk
wel op prijs gesteld als men iets in de hoge
kosten van de uitgave van deze krant wil
bijdragen.
164