Aanwending overtollige middelen De Centrale Bank is gemachtigd overtol lige middelen, welke haar nog ter beschik king staan nadat zij in de leningbehoeften van de aangesloten organisaties heeft voor zien, aan te wenden in het zakenverkeer met banken of andere financiële instel lingen, alsmede voor belegging in over- heidspapier of andere voor dat doel toe laatbaar geachte effecten. Van overheidswege aan de Centrale Bank toevertrouwde werkzaamheden De Japanse Financieringsmaatschappij voor Landbouw, Bosbouw en Visserij, op gericht in 1953 met het doel, de daarvoor beschikbaar gestelde overheidsgelden tegen de laagst mogelijke rente voor financie ringen op lange termijn aan te wenden, heeft de tenuitvoerlegging van de desbe treffende leningen in handen van de Cen trale Bank en, voor een geringer deel, ook in handen van andere financiële instel lingen gelegd. Rijst is als het hoofdvoedsel van het Ja panse volk momenteel onder overheidscon trole geplaatst, in het kader waarvan de rijstproducerende boeren hun rijstopbreng- sten via de coöperaties aan de regering moeten verkopen, waarvoor de regering aan elke boer contant betaalt door tussenkomst van de coöperatieve financiële instellingen. De Centrale Bank ontvangt daartoe van de regering een rond bedrag en distribueert daaruit de betalingen aan de individuele boeren over de aangesloten coöperaties in het land. Raad van gedelegeerden en directeuren In verband met het zeer grote aantal aan deelhouders der Centrale Bank, als eerder gedetailleerd opgegeven, worden de be langen van die aandeelhouders ter algemene vergadering waargenomen door de Raad van Gedelegeerden, waarbij voor de uitoefe ning van het kiesrecht aan elke gedele geerde één stem wordt toegekend, ongeacht het aantal aandelen dat hij vertegenwoor digt. De algehele leiding van de Centrale Bank ligt in handen van een president, die wordt bijgestaan door een vice-president, 19 di recteuren (waarvan 6 met een volledige dag taak) en 3 accountants (waarvan 1 met een volledige dagtaak). Enkele cijfers De ontvangen deposito's beliepen per I maart 1960 onderscheidenlijk: 193 miljard Yen bij de Centrale Bank, 392 miljard Yen bij de in totaal 46 aange sloten prefecturele kredietfederaties en 649 miljard Yen bij in totaal ongeveer 12.000 aangesloten landbouwcoöperaties. Daartegenover waren per 1 maart 1960 onderscheidenlijk de volgende bedragen uit geleend: 203 miljard Yen door de Centrale Bank, 127 miljard Yen door de aangesloten pre fecturele kredietfederaties en 310 miljard Yen door de aangesloten coö peraties gezamenlijk. varkensmesterij Verenigde Staten coöperatieve In de USA heeft een coöperatieve varkensmesterij zijn intrede gedaan, die als volgt werkt: 1. De varkenshouder verkoopt varkens aan de coöpe ratie a contant plus een premie voor kwaliteit, in de vorm van een nabetaling bij de verkoop en het slachten van dieren. 2. De coöperatie mest de dieren en verkoopt ze. 3. Aan het einde van het jaar ontvangt de varkens houder een aandeel in de winst, afhankelijk van het aantal geleverde dieren plus nog een premie voor kwaliteit. De onderneming, die in april 1960 is begonnen, had tot het einde van het jaar 4000 varkens verkocht. Momenteel is de capaciteit 1500 dieren, maar deze wordt uitgebreid tot 3000 en als er genoeg varkens beschikbaar komen 9000, zodat de totale omzet 30.000 stuks per jaar kan zijn. Het premiestelsel zit zo in elkaar, dat een eerste klas varken de boer uiteindelijk 5 meer opbrengt dan een derde kjas varken. Om de kwaliteit te verbeteren, zorgt de coöperatie voor prima beren, die gratis ter beschikking staan. De coöperatieve varkensmesterij is een deel van een reeds bestaande aan- en verkoopcoöperatie. Het be nodigde voer wordt van de afdeling veevoeder ge kocht voor dezelfde prijs, die de boeren betalen. Speciaal de kleine boer kan van deze methode pro- literen. De coöperatie werkt goedkoper dan hij door dat de arbeid efficiënter is en bij de verkoop de tussenhandel wordt uitgeschakeld. Alles gerekend be taalt de boer 1 per varken. (Landbouwdocumentatie) 194

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 36