nadelige effect voor geheel 1961 op slechts
170 miljoen heeft geraamd.
Het kan overigens best zijn dat de aan
houdende grote investeringsactiviteit hier te
lande, mede gestimuleerd door de arbeidstijd
verkorting, dit jaar de invoer naar verhou
ding sterker doet stijgen dan de uitvoer. Op
langere termijn zal dat echter weer gunstig
uitwerken op onze uitvoer. Ook de ver
scherping van de internationale concurrentie
vormt een prikkel tot een verdergaande
rationalisatie en het invoeren van betere
machines. Dat de voortgezette uitvoer van
Nederlandse effecten naar het buitenland
eveneens tot een versterking van de deviezen
voorraden en een verruiming van de liquidi
teiten leidt, behoeft geen nader betoog.
Renteloze dekking verhoogd
Terwijl het totaal van de buitenlandse
vorderingen van de handelsbanken in de
eerste twee maanden van het lopende jaar
met rond 400 miljoen steeg, ondergingen
de crediteurengelden bij het bankwezen een
parallelle toeneming. Daarmee gepaard is
gegaan een uitzetting van de kredietverlening
in het binnenland, welke de daartoe geldende
normen aanzienlijk schijnt te overtreffen. In
de eerste twee maanden van dit jaar is die
kredietverlening met resp. 2,4 en 2,3
uitgebreid of ruim twee maal zoveel als in
overeenstemming met de toelaatbare krediet
expansie getolereerd is. Tegen deze achter
grond dient men waarschijnlijk vooral de
verdere verhoging van de verplichte dekking,
die het bankwezen bij de Nederlandsche
Bank moet aanhouden, te beschouwen.
Met ingang van 22 april is het kaspercen-
tage van 9 op 10 gebracht hetgeen betekent,
dat het particuliere bankwezen gemiddeld
een dekking van welhaast 750 miljoen bij
de circulatiebank renteloos moet aanhouden.
Dat is een heel bedrag, maar het liquidi
teitenreservoir van het bankwezen is des
ondanks nog zeer ruim gebleven.
Verschuivingen in vlottende schuld
Interessant is in dit verband de ontwikke
ling van de vlottende schuld van het Rijk,
die in de vorm van schatkistpapier uitstaat.
Einde 1960 was er in omloop aan schatkist
biljetten 2.831 miljoen en aan schatkistpro
messen 247 miljoen, totaal derhalve 3.078
miljoen, einde april luiden deze bedragen
ongeveer respectievelijk 2.289 en 585 mil
joen of in totaal 2.874 miljoen.
Daaruit volgt in de eerste plaats, dat er
netto rond 200 miljoen aan liquiditeiten
van de schatkist naar het bankwezen is over
geheveld. In de tweede plaats blijkt dat het
uitstaande bedrag aan promessen is toege
nomen met 340 miljoen en dat van de bil
jetten is verminderd met rond 540 miljoen.
De hervatting van de afgifte van schatkist
biljetten deze heeft sedert 17 oktober 1960
niet plaats gehad op 2 mei is dan ook een
alleszins logische operatie.
Afgezien hiervan moet de schatkist weer
worden aangevuld, nu deze een flinke ader
lating heeft ondergaan door de gebruikelijke
driemaandelijkse overmaking aan de ge
meenten en normale rentebetaling en aflos
sing van staatsschuld, waarmee in totaal
400 a 450 miljoen gemoeid is geweest.
Niet onvermeld mag hier nog blijven, dat
het totaal van gevestigde staatsschuld en
langlopende kredieten in het eerste kwartaal
van dit jaar van 13.844 tot 13.975 miljoen
is toegenomen, waarbij de buitenlandse ge
vestigde schuld, die in genoemd totaal is be
grepen, met 62 miljoen is gedaald.
Daling schatkisttegoed
Wat nu in het bijzonder de positie van de
schatkist aangaat, deze is schijnbaar in april
sterk achteruitgegaan als men het tegoed per
1 mei in ogenschouw neemt, dat slechts
53,9 miljoen uitmaakte. Maar daarbij
dient men in aanmerking te nemen, ten
eerste, dat de overmaking aan de gemeenten
ad ca. 330 miljoen juist heeft plaats gehad
en ten tweede, dat het tegoed reeds sterk was
ingekrompen door de bekende aflossingen op
buitenlandse schuld en vooral door de dek
king van het goudverlies van de Nederland
sche Bank, waarmee een kleine 300 miljoen
gemoeid is geweest.
Het is nog een open vraag of spoedig weer
tot de uitgifte van een langlopende staats
lening zal worden overgegaan. Blijkbaar wil
het Rijk eerst nog eens aanzien in hoeverre
door de uitgifte van kort papier in de finan
cieringsbehoeften kan worden voorzien. Het
staat in elk geval vast, dat te allen tijde
zonder bezwaar een beroep op de lening-
markt kan worden gedaan, aangezien er nog
178