1846 door een mislukte oogst de kleine boeren
van het „Westerwald" in diepe nood bracht,
richtte hij allereerst met de hulp van enige
meer vermogende mensen een weldadigheids
vereniging op, welke brood op krediet ver
schafte. Zodra echter de ergste nood gelenigd
was, verdween ook weer de saamhorigheid
tussen armen en beter gesitueerden. De dieper
liggende sluipende geldnood bleef echter be
staan. Toen groeide in Raiffeisen het beslis
sende besef: „Rechtstreekse hulp zonder
tegenprestaties van de bevolking is echter
spoedig overal nadelig gebleken". Hij be
sefte: „Het persoonlijk belang vormt de
cement welke verenigingen van deze aard bij
elkaar moet houden!". Toen ontstond ook
Raiffeisen's zinspreuk: „Eén voor allen, allen
voor één!" Aaneensluiting en offerbereid
heid, dat was de inslaande vonk uit Raif
feisen's idee, die het geweldige, thans
wereldwijde licht der coöperaties deed ont
vlammen.
Dat thans, meer nog dan honderd jaar ge
leden, een individuële en volkomen zelfstan
dig werkende boer verpletterd zou worden
onder het zware gewicht van de geweldige
geldmachten van handel en economie, behoeft
wel niemand meer aangetoond te worden. De
coöperatie is in het wereldeconomische leven
van vandaag de enige zekere pleitbezorger
voor elk boerenbedrijf, dat vergeleken met de
grootte van de industrie- en handelsbedrij
ven in het niet zinkt. Bij de Raiffeisenbanken
wordt het geld verzameld dat nodig is voor
de kredietverlening aan de leden. De goede
rencoöperaties bouwen de bruggen naar de
markt. De verwerkingscoöperaties werken
aan de veredeling en verwerking van het
ruwe landbouwprodukt, waardoor de kortste
weg naar de consument wordt gevonden.
Zo is dus Raiffeisen's vermanende woord
reeds lang in vervulling gegaan: „Dat de
plattelandsbevolking er toch aan moge den
ken, dat zij in de coöperatieve organisatie de
macht van vele miljoenen vertegenwoordigt
en daardoor alle voordelen van het machtige
en wereldoverheersende grootkapitaal zelf
kan genieten. Dat zij zich toch eindelijk moge
vermannen zichzelf te helpen en gemeen
schappelijk de in haar aanwezige kracht tot
gelding te brengen! Dan, maar ook eerst dan,
zal zij ongetwijfeld een betere toekomst tege
moet gaan!"
Maar ook hier bleef de ontwikkeling niet
stilstaan. De techniek veroverde ook het ar
beidsproces bij de boeren. Deze heeft niet
alleen een financiële en bedrijfstechnische,
doch ook een menselijke kant. De gemeen
schappelijke aanwending van de grote, voor
de individuele boer veel te dure en derhalve
oneconomische oogst-en bewerkingsmachines
zou dorpsgewijs reeds veel meer verbreid zijn,
als de boerenbevolking overal reeds die
eigenschappen zou bezitten die Raiffeisen
bedoelde, toen hij vermaande: „Heb toch
meer gemeenschapszin!" Hij bedoelde daar
mede dat men rekening moet houden met zijn
buurman, achting moet hebben voor het ge
meenschappelijk eigendom, bereid moet zijn
tot het brengen van een offer en begrip moet
hebben voor de invoeging in een groter plan.
En daarmede staan wij weer op ons punt
van uitgang: hebben wij Raiffeisen's idee
ook in onze tijd nodig?
Wij hebben deze idee thans dringender
nodig dan nooit! Zonder de „gemeenschap
pelijke, broederlijke gezindheid, waardoor de
leden van de coöperatie in vreugd en verdriet
naast elkaar staan en tot wederzijdse onder
steuning steeds bereid zijn", zouden thans
voor de coöperatie grote innerlijke gevaren
dreigen. Zij zou in een koude, zielloze onder
neming ontaarden, waarin de sterke de
zwakkere naar louter willekeur zou kunnen
onderdrukken en in een ondraaglijke afhan
kelijkheid stoten.
Onvermoeibaar riep Raiffeisen zijn mede
leden op ook bereid te zijn verantwoordelijk
heid op zich te nemen. Hij sprak het uit, toen
hij zei: „Het goede voorbeeld en de goede
gezindheid moeten van bovenaf komen!"
Slechts door het goede voorbeeld van de
coöperatieve leider blijft de coöperatie in elk
lid gezond. Als eens niet meer genoeg men
sen uit de boerenstand naar voren komen die
leiding kunnen geven aan de coöperatie, gaat
deze leiding snel over in handen die aan de
boerenstand vreemd zijn. Zo is Raiffeisen's
idee in zeer grote mate ook een kwestie van
vorming. Een coöperatie die daarop be
zuinigt, verzwakt en ondermijnt haar eigen
fundamenten! Zichzelf helpen is hier aller
eerst nodig.
Zo stelt Raiffeisen's geweldige idee, welke
honderd jaar geleden ontstond, ons ook thans
nog voor een blijvende opgave. Een coöpe-
171