marktstructuur, zijn zo verschillend dat het tot stand brengen van een volledige samen smelting een haast hopeloze opgave lijkt. Natuurlijk is het niet mogelijk zo maar van vandaag op morgen de markten volledig voor eikaars produkten te openen. Men moet daarbij een overgangsperiode in acht nemen en als het ware de tijd hebben om geleidelijk naar elkaar toe te kunnen groeien. Anderzijds wil men echter de vrijmaking van het onderlinge handelsverkeer in de indu striële sector zich in snel tempo laten vol trekken. De landbouw kan en mag daarbij niet al te zeer ten achter blijven. Daarom moest ook in de agrarische sector een proce dure worden gevonden die tot een snellere verwezenlijking van het gestelde doel zou kunnen leiden. Intra-heffingen Na zeer moeizame onderhandelingen heeft het ministercomité nu besloten ook voor de land- en tuinbouwprodukten het onderlinge handelsverkeer in principe op korte termijn vrij te maken, doch voorlopig nog met hand having van een verschillend prijspeil. M.a.w. men zal de vele belemmeringen in de vorm van contingenteringen, invoerrechten en minimumprijzen opheffen en in de plaats daarvan het prijsverschil tussen in- en uit voerende landen, via een soort sluis, com penseren door vaste intra-heffingen. Daar naast zal men dan bij import van de wereld markt het verschil in de wisselende wereld marktprijs en de min of meer vaste nationale prijs door middel van variabele heffingen moeten neutraliseren. Naast de afscherming van de wereldmarkt kan de rest, althans in principe, vrij eenvoudig zijn. Wanneer men daarbij de interne heffingen iets lager stelt of de heffing voor derde landen iets hoger wordt automatisch een onderlinge preferentie verwezenlijkt. De binnenwaartse beschermingsmaatregelen moeten een aflo pend karakter dragen, zodat ze geleidelijk tegen het eind van de overgangsfase moeten zijn afgeschaft. Bij een wereldmarktprijs van een bepaalde graansoort van b.v. 21,en een Neder landse prijs van 30,moet de heffing bij invoer van de wereldmarkt op dat moment in Nederland 9,zijn. Als de prijs van diezelfde graansoort in Duitsland 40,is, wordt de heffing aan de Duitse buitengrens 19,en aan de Duits-Nederlandse grens 10,De prijs van dit graan zal in Frankrijk ongeveer 28,zijn en dat be tekent dat bij invoer in Nederland van graan uit Frankrijk 2,moet worden geheven. Zo worden dus verschillende heffingen vast gesteld, die het geheel sluitend moeten maken. Hoewel het heffingensysteem vrij eenvou dig lijkt, doen zich bij praktische toepassing echter grote moeilijkheden voor. Zolang er nl. in de zes landen geen uniforme markt regelingen bestaan kan men de nationale prijsniveaus niet voldoende met elkaar ver gelijken. Er zijn verschillen in kwaliteit, leveringsvoorwaarden, seizoenmatige ver schillen enz. Daarom zijn thans de experts van de Europese Commissie met die van de regeringen ijverig bezig om te komen tot een unificatie van deze regelingen, hetgeen wel buitengewoon moeilijk lijkt. Niettemin heeft de Raad van Ministers besloten dat de Euro pese Commissie met concrete voorstellen zal komen voor granen, varkensvlees vóór 31 mei en voor suiker, eieren en gevogelte vóór 30 juni. De regelingen zouden dan medio 1962 moeten ingaan. Het bedrijfsleven, dat zich zelf ook over de aspecten van het hef fingensysteem nader beraadt, ziet deze voor stellen met spanning tegemoet. Nog veel overleg over gemeenschappelijk beleid Hoe doeltreffend overigens het hef fingenstelsel zou kunnen werken, inmiddels is wel reeds gebleken, dat het voor sommige partnerlanden nog niet mogelijk is er mee te kunnen instemmen, dat bij de invoering van dit systeem alle andere beschermende maatregelen, zoals kwantitatieve restricties en minimumprijzen, reeds onmiddellijk bui ten werking zouden kunnen worden gesteld. Overigens heeft het versnellingsbesluit onder toepassing van het heffingenstelsel op zich zelf nog geen rechtstreekse gevolgen op het gebied van de onderlinge aanpassing van de prijzen. Het gevaar blijft bestaan dat achter hoge beschermende muren straks in de vorm van intra-heffingen uitbrei ding van produktie wordt bevorderd die economisch niet als verantwoord kan wor den beschouwd. Waar de besluiten nog slechts uitsluitend betrekking hebben op de 123

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 9