WENKEN VOOR KASSIERS Sparen en kastijden Veilig kan worden aangenomen dat er geen reclame van uit gaat als een bank slechts gedurende enkele onregelmatige en voor het puhliek moeilijk te onthouden uren is open gesteld, in het bijzonder indien die kastijden zo beperkt zijn, dat deze voor de cliënten gaan leiden tot een toename van de wachttijd, welke veelal als een kastijding wordt onder gaan. Het is een vaststaand feit, dat het in vol doende mate en ook overdag op vaste tijden geopend zijn vaak meer doet dan vele andere middelen, die beogen het sparen te bevor deren. Vanzelfsprekend moeten de aan de uitbreiding van de zittingsuren verbonden extra kosten, althans op den duur, in een redelijke verhouding staan tot het nut van de verbeterde dienstverlening. Hoe groter het aantal in het werkgebied gevestigde in woners en bedrijven, des te groter zal in het algemeen ook de behoefte zijn aan dagelijkse openstelling, welke dan ook des te eerder rendabel zal zijn. Tussen openstelling en ontwikkeling van de bank bestaat overigens een wisselwerking. Zien we enerzijds dat de groei van een bank noodzaakt tot uitbreiding van de zittings uren, anderzijds kan worden aangenomen, dat verbetering in de openstelling een verdere ontplooiing van de bank tot gevolg- heeft, al zal soms gedurende enige tijd ,,de cost voor de baet" uitgaan. Effectief rendement Ook in de kring van onze banken is de be langstelling voor de effectenbelegging aan merkelijk groter dan vóór 1940. Voor een belangrijk deel is dat te verklaren uit de gedwongen leningen in de oorlogstijd, waar uit we de 3V2 Staffellening Nederland 1947 hebben overgehouden, en de uit de geldzuivering voortgesproten 3 °/o Inves teringscertificaten en obligaties 3 °/o Groot boek 1946. Door een en ander zijn effecten thans in het bezit gekomen van grote groepen van instellingen en personen, die zonder de overheidsmaatregelen daartoe waarschijnlijk nooit zouden zijn overgegaan. Verder zijn ook steeds meer niet-agrariërs zich in onze cliëntenkring thuis gaan voelen. Deze uitbreiding ging vanzelfsprekend aan de effectenafdeling van de Centrale Bank niet onopgemerkt voorbij. Voor de admini stratie van de effecten en de coupons is enige jaren geleden een ponskaarteninstallatie in gebruik genomen, terwijl het aantal ge vraagde beleggingsadviezen nog van jaar tot jaar stijgt. Wat betreft de obligaties is in de beleggingsadviezen naast de kwaliteit, de looptijd, de uitlotingskansen en de ver handelbaarheid, het effectief rendement een levend begrip. Daarom leek het ons een goede gedachte voortaan in ons maandblad, ten aanzien van enkele van de belangrijkste fondsen, aan de maandelijks weergegeven koerslijst toe te voegen een opgave van het effectief rendement, zijnde het werkelijk ge noten rentepercentage, berekend uitgaande van de beurskoerswaarde. Naarmate de beurskoers meer afwijkt van de parikoers zal ook het effectief rendement meer afwijken van de nominale rente. Is de beurskoers van een bepaald fonds ge drukt, bijvoorbeeld ten gevolge van een lage couponrente, ongunstige looptijd, uitlotings- mogelijkheid of kwaliteit, dan komt dat auto matisch tot uitdrukking in een stijging van het effectief rendementspercentage. Een laag rendementspercentage is de weer spiegeling van een naar verhouding hoge beurskoers, welke mogelijk is te verklaren uit voorkeursoverwegingen van kopers of uit bijvoorbeeld de dagelijks terugkerende ver- 156

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 42