DE AFDELING BUITENLAND VAN DE CENTRALE BANK. HAAR ONTSTAAN EN GROEI (II). Zoals in het slot van hel artikel in de vorige Raiffeisen-Bode reeds werd medegedeeld werden door de creatie van de Europese Betalings Unie (E.B.U.) en de financiële bijstand van de zijde van wereldorganen als het Internationaal Monetair Fonds (LM.F.) en de Wereldbank, verdere mogelijkheden geschapen tot economisch herstel van West-Europa. West-Europa bleef echter bij voortduring met een dollartekort kampen, nog geaccen tueerd door het feit dat de U.S.A. aanvanke lijk niet bereid waren om naast de omvang rijke dollarhulp onder het Marshall-plan, ook nog de in de U.S.A. bestaande invoerbe- lemmeringen ten behoeve van West-Europa te verzachten, laat staan geheel op te ruimen. Dat wil niet zeggen dat er helemaal geen Europese export naar de U.S.A. was, doch de omvang daarvan was zodanig dat daar door het knellende Europese dollartekort bij lange na niet kon worden opgeheven. Dit leidde er weer toe dat: 1. elk Westeuropees land angstvallig waak te over zijn kostbaar dollarbezit en de aanwending respectievelijk besteding daarvan; 2. tussen de Westeuropese landen onderling een zware concurrentie ontstond om de zo fel begeerde afzet op en de daaruit voortvloeiende dollarinkomsten uit de Amerikaanse markt. Ter toelichting op het gestelde sub. 1 moge dienen dat de diverse munteenheden, afhan kelijk van de mate van hun inwisselbaarheid en dus aanwendingsmogelijkheid, in 3 cate- Van deze uitwerking en het verloop van de onderhandelingen daarover zal de waar de van het heffingensysteem afhangen. Voor Nederland zal waakzaamheid zijn geboden, opdat de vrijmaking van het handelsverkeer niet verder wordt bemoeilijkt. Moet de hier geschetste gang en stand van zaken ons nu vol pessimisme vervullen over de integratiemogelijkheden van de land bouw? Het zou van onrealistisch enthou siasme getuigen, wanneer men gemeend heeft, dat de landbouw zich vlot en zonder veel moeilijkheden langs de lijnen van het Verdrag en dan liefst van nationale visie uit geïnterpreteerd in een gemeenschap pelijke markt zou laten inpassen. Men doet de bijzonder ingewikkelde problematiek van de landbouw in de E.E.G. meer recht, wan neer men zich op grote moeilijkheden op de weg naar integratie instelt en zich, uit gaande van de wil om de integratie te be reiken, voorbereidt op een moeizame, lang zaam vorderende arbeid, waarbij naast ne men ook veel zal moeten worden gegeven. In de achter ons liggende periode is Euro pa met de Europese landbouw geconfron teerd. Men heeft leren denken over een Europese landbouw, men heeft de proble men in de andere landen leren kennen en niet in de laatste plaats de eigen nationale landbouw leren zien in het licht van de Euromarkt. 146

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 32