zouden deze criteria reeds vóór 1961 vast
gesteld moeten zijn.
Voor agrarische exportlanden als Neder
land en Italië is een spoedige vaststelling
van groot belang, waardoor een ongebrei
deld gebruik van minimumprijzen aan ban
den wordt gelegd, hetgeen slechts de agra
rische handel kan bevorderen. Deze criteria
zijn in het bijzonder van belang voor de
tuinbouwsector; voor de andere sectoren is
is immers een stelsel van heffingen voor
zien, ter regeling van het intra-verkeer.
Dit stelsel van heffingen, waarover de
Raad van Ministers een resolutie inzake de
beginselen heeft aangenomen, zou, aldus
deze resolutie, kunnen beantwoorden aan de
behoefte aan een gemeenschapsinstrument
teneinde de overgang naar het stadium van
de eenheidsmarkt te vergemakkelijken. Bo
vendien zou deze maatregel een gemeen
schapsoplossing kunnen vormen voor enige
moeilijkheden welke voortvloeien uit ver
schillen in concurrentievoorwaarden, die het
gevolg zijn van verschillen van algemeen
landbouwpolitieke aard.
De idee van de heffingen werd geboren
in de definitieve voorstellen voor het ge
meenschappelijk landbouwbeleid, teneinde
de duidelijke neiging van de lid-staten om
het effect van de afbraak der handelsbelem
meringen op autonome wijze wederom te
niet te doen door beschermende maatrege
len als minimumprijzen en contracten op
lange termijn, tegen te gaan. Hoewel deze
maatregelen de bedoeling hebben om als uit
zondering in geval van nood te worden toege
past, dreigen zij een normaal en permanent
karakter te krijgen. Het heffingenvoorstel is
een poging om op gemeenschappelijke basis
en op principe van tijdelijkheid, als over
gangsmaatregel, het toegroeien naar de ge
meenschappelijke markt te vergemakkelijken,
door de moeilijkheden, die kunnen ontstaan
bij het vrij maken van het handelsverkeer, te
ondervangen. In beginsel wordt aan een
vijftal produkten gedacht: granen, suiker,
varkensvlees, eieren en slachtpluimvee.
Beantwoorden nu deze beginselen aan het
gestelde doel? Een kritische beschouwing
doet vrezen, dat de mangel van het compro
mis op een aantal punten de doelstelling
heeft uitgehold, zodat men van de beginne
gereserveerd moet staan. Bovendien laat de
tekst vele vragen open die even zovele
moeilijkheden bij de uitwerking kunnen
medebrengen. Het is niet denkbeeldig, dat
in de praktijk, bij de concrete toepassing
van deze beginselen op de genoemde pro
dukten, het heffingenstelsel een nieuwe aan
vulling zal blijken te zijn van de reeds be
staande handelsbelemmeringen in plaats van
juist deze handelsbelemmeringen te onder
vangen!
Ter illustratie een paar voorbeelden.
De bedoeling is, zowel bij de basispro-
dukten als bij de veredelingsprodukten. het
verschil in grondstoffenprijzen weg te hef
fen, waarmede veelal het effect van de
verschillen in nationale landbouwpolitiek
wordt ondervangen. Voor de veredelings-
produkten is er evenwel aan toegevoegd:
onder voorbehoud van geschikte aanvul
lende overgangsheffingen. Dit houdt het ge
vaar in, dat eveneens de verschillen in pro-
duktiviteit, dus het zuivere concurrentie
voordeel als impuls voor het handelsver
keer, wordt weggeheven.
Verder wordt gesteld, dat de heffingen
geleidelijk zullen worden verminderd tot
aan hun algehele opheffing. Deze geleide
lijke vermindering zal voortvloeien ener
zijds uit de ontwikkeling naar het gemeen
schappelijk prijsniveau, anderzijds uit de ge
leidelijke afschaffing van maatregelen welke
tot distorsies in de concurrentie leiden. De
afbraak is dus geen eigen motor gegeven,
doch is gekoppeld aan de onderhandelingen
over prijsaanpassing en opheffing van con
currentievervalsingen, waarvoor evenmin
een concrete afbraaktermijn bestaat. Hier
doemt het gevaar van de vicieuze cirkel op.
Een sterke uitholling van de doelstelling
ligt in artikel 5 van de resolutie, waar naast
de heffingen nog de mogelijkheid van an
dere beschermingsmaatregelen zoals kwan
titatieve beperkingen en minimumprijzen
wordt opengelaten. En die wilde men juist
omzeilen!
Hebben we daarom met dit systeem van
heffingen niet een fiks Trojaans paard bin
nen de E.E.G.-muren gehaald?
De Europese Commissie is nu bezig vóór
31 mei a.s. voorstellen uit te werken voor
heffingen op varkensvlees en granen, ter
wijl voor suiker, eieren en slachtpluimvee de
voorstellen vóór 31 juli gereed moeten zijn.
145