Verlies voor de Staat
Ook de minister van Financiën heeft met
de dekking van het verlies, dat, op papier,
is geleden op de monetaire reserves van de
Nederlandsche Bank, een andere gedragslijn
gevolgd, dan men oorspronkelijk had aan
genomen. De opbrengst der laatste afro-
mingslening ad 350 miljoen nominaal, ge
stort op 1 maart jl., is gebruikt om bedoeld
verlies van bijna 300 miljoen in contanten
af te dekken. Het had ook anders gekund,
met name in de vorm van schatkistpapier,
maar daarvan werd afgezien.
Veel verschil maakt het echter niet, want
indien de nood aan de schatkist komt, kan
desgewenst ad libitum schatkistpapierworden
gecreëerd. En inderdaad viel bij het afsluiten
van de maand reeds te voorzien, dat er weer
een tender zou worden gehouden (inmiddels
heeft deze operatie reeds plaats gehad. red.).
Maar in de laatste weekstaat die de Neder
landsche Bank in maart heeft gepubliceerd,
is voor het tegoed van het Rijk nog slechts
428 miljoen aangegeven tegen 706 mil
joen in de weekstaat per 6 maart, de eerste,
waarin de storting op de laatste staatslening
aan de dag trad.
Het leningbeleid van het Rijk
Aanvankelijk werd in financiële kringen
verondersteld, dat het Rijk nu wel weer
spoedig een nieuwe staatslening zou uit
geven, doch daarvan is tot nu toe niets ge
bleken. De minister en zijn adviseurs willen
klaarblijkelijk eerst eens de verdere ontwik
keling afwachten. De invoer was reeds in
februari jl. belangrijk meer gestegen dan de
uitvoer en de volgende maanden zullen een
aanwijzing kunnen geven omtrent de mate,
waarin de goederenin- en uitvoer op de
revaluatie reageren. Echter speelt zoals men
weet ook de kapitaaltoevoer, vooral die
welke samenhangt met de effectenaanko
pen van het buitenland, een belangrijke rol
voor de verhoudingen op onze geldmarkt.
Opmerkelijk is het geweest, dat de Neder
landse Staat, sedert de revaluatie nog tot
vervroegde aflossing van een Zwitserse le
ning ad fr. 50 miljoen is overgegaan.
Geldruimte bij het bankwezen
Over het algemeen is het tegoed van het
bankwezen bij de Nederlandsche Bank in de
maand maart ruim boven de gemiddeld ver
eiste dekking gebleven. Op 27 maart beliep
het niet minder dan 770 miljoen, d.i.
100 miljoen meer dan op grond van het
z.g. kaspercentage vereist is. Daaruit blijkt
dus dat de banken geen goede beleggings
mogelijkheid konden vinden. De voortge
zette rentedaling in het buitenland is daar
van in belangrijke mate de oorzaak.
In West-Duitsland, waar de rentetarieven
nog altijd abnormaal hoog zijn gebleven
voor een land met het grootste overschot op
de betalingsbalans van deze tijd, schijnt de
rentedaling zich sedert de opwaardering
van de mark in een versneld tempo voort te
zetten en mogen de banken geen rente op
buitenlandse saldi vergoeden. Aan de an
dere kant heeft de druk op het pond ster
ling met zich mee gebracht dat de dekking
van het valutarisico in verband met kort
lopende uitzettingen daar te lande te duur
is geworden, zodat kortlopende kredietver
lening in sterling niet in aanmerking komt.
Toch is er de laatste paar weken op de bui
tenlandse wisselmarkt een grotere rust in
getreden, ondanks het feit, dat de stand van
de Britse betalingsbalans allesbehalve ge
ruststellend is. De centrale banken van de
verschillende landen schijnen echter samen
te werken ten aanzien van de ondersteuning
van het pond en, teneinde de speculatie af
te schrikken, sterlingsaldi zo weinig moge
lijk op te vragen.
Effectenexport en kapitaalstroom
Belangwekkend zijn weer de gegevens ge
weest, die omtrent het buitenlandse beta
lingsverkeer van Nederland in het laatste
kwartaal van 1960 en het gehele afgelopen
jaar zijn gepubliceerd. Het bleek dat voor
het eerst sinds geruime tijd de Nederlandse
effectenaankopen in het buitenland, die van
de verkopen naar het buitenland in de laat
ste maanden van 1960 hebben overtroffen.
Tegenover buitenlandse aankopen in het
vierde kwartaal op de Amsterdamse beurs
tot een bedrag van 178 miljoen stonden
162 miljoen aan zulke aankopen in het
laatste kwartaal van 1959. Anderzijds werd
van Nederlandse zijde in het vierde kwar
taal voor 201 miljoen aan buitenlandse
effecten gekocht of 83 miljoen meer dan
in het vierde kwartaal van 1959.
Wat het jaar 1960 als geheel aangaat
135