FINANCIEEL OVERZICHT De maand maart heeft voor beurs en be drijfsleven en uiteraard ook voor geld- en kapitaalmarkt geheel in het teken gestaan van de revaluatie van de gulden, waaraan nog in het vorige nummer aandacht kon worden geschonken. In diverse opzichten kan thans bij het afsluiten van de maand, weer eens worden vastgesteld, dat het altijd heel anders met alles gaat dan men ver wacht. Dat laatste geldt natuurlijk in de eerste plaats voor de verhoging van de guldens- waarde tegenover de andere valuta met glo baal 5 Tot deze maatregel zou Nederland nooit zijn overgegaan, indien Duitsland, waarmee wij commercieel zo nauw samenhangen, daartoe niet het voorbeeld zou hebben ge geven. Tot dusverre was van Duitse zijde steeds verzekerd, dat er geen revaluatie zou plaats hebben, maar toch hebben wel velen met die stap rekening gehouden. De enige onzekerheid vormde eigenlijk het tijdstip zomede de grootte van het percentage, waar mee zou worden gerevalueerd. Nog minder viel te voorzien, dat Nederland onmiddel lijk zou volgen, noch dat tegelijkertijd de andere Westeuropese landen aan de kant zouden blijven staan en hun valutapariteit ten aanzien van de U.S.A. dollar zouden handhaven. Intussen zijn heel wat pennen door de monetaire aanpassing van de gulden in be weging gebracht. Ook deze maatregel heeft voor en nadelen, maar het heeft thans wei nig zin daarop nu nog terug te komen. Het is in elk geval een gezonde stap, een be wijs voor de vastberadenheid, waarmee thans het monetaire beleid hier te lande wordt gevoerd, terwijl de regering de vaste overtuiging heeft gehad, dat deze onder de omstandigheden het minste van alle kwaden betekende. Evenzeer als devaluatie inflatoir werkt is het tegenovergestelde in beginsel het geval met revaluatie: de invoer wordt immers goedkoper, de uitvoer moeilijker want duur der en het betalingsoverschot uit het lopende verkeer met het buitenland moet inkrimpen. Dat is in elk geval de theorie. Geld bleef toestromen De praktijk heeft tot dusverre uitgewezen, dat voorlopig niet aan de leerstellingen van de theorie wordt voldaan, want de geld markt is ruim gebleven en van een terug trekken van saldi door het buitenland uit Nederland is geen sprake geweest. Integen deel. Het geld is uit het buitenland blijven toestromen, juist dank zij het nog versterkte vertrouwen in de gulden en mede wegens de onrust welke ten aanzien van andere valuta en in het bijzonder van het pond sterling nog voortduurde. De reactie van de beurs Nog in andere opzichten is het anders ge gaan dan men voorzien had. Op de beurs is geen koersdaling ingetreden, noch op de obligatie- noch op de aandelenmarkt. Op de leningmarkt fluctueerden de koersen bin nen nauwe grenzen, zodat de veranderingen over de gehele maand gerekend van een te verwaarlozen grootte zijn gebleven. Op de aandelenmarkt heeft de haussebeweging zelfs in een krachtig tempo voortgang ge maakt en heeft de revaluatie, althans voor zover daarvan invloed is uitgegaan, eerder nog ten gunste gewerkt. De buitenlandse vraag duurde voort ondanks het feit, dat de opwaardering de koersen voor het bui tenland 5 hoger had gemaakt. De revaluatie van de gulden. Aanhoudende buitenlandse vraag op de Nederlandse aandelen markt. Tegoed van bankwezen bij Nederlandsche Bank ruim boven gemiddeld vereiste dekking. In West-Duitsland sedert revaluatie van de markt versnelde rentedaling. De gunstige beursstemming schept een goed klimaat voor emissies. De revaluatie 134

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 20