(mogelijkheid 5). De gedachte is, dat zeker heden en gegevens over de economie van het bedrijf voor de bank alternatieve mo gelijkheden van risicobeperking zijn. Op zich zelf is deze gedachte niet onjuist, maar het is daarnaast even waar, dat zij elkaar kunnen aanvullen, evenals de persoons- en objectbeoordeling naast zekerheidstelling el kaar aanvullen als mogelijkheden om tot risicobeperking te komen. Hierboven is reeds gezegd, dat het risico, verbonden aan de kredietverlening, groter wordt, naarmate de looptijd van de lening langer is, zodat het uit oogpunt van solide beheer van de toevertrouwde gelden nood zakelijk is, dat bij de langlopende kredieten en voorschotten goede zekerheid wordt ge steld. Bedrijfseconomische gegevens kunnen daarvoor nooit als alternatief dienen, wel als een zeer gewenste aanvulling. Dit laat ste wanneer het een financiering betreft, die voor de kredietnemer zware verplichtingen of risico's meebrengt. Naarmate de looptijd van de lening echter korter is, kan men aan boekhoudkundige gegevens meer betekenis hechten als mogelijkheid om in plaats van goede zekerheidstelling, tot de noodzake lijke beperking van de kredietrisico's te komen. Het risico van een kortlopende le ning, b.v. oogstkrediet, is gemakkelijker te peilen dan van een langlopende lening. Toepassing van de zojuist genoemde aan beveling van de Commissie Landbouwkre diet zal dan ook uitsluitend in overweging genomen kunnen worden voor kredieten en voorschotten, waarvan het risico in vol doende mate peilbaar is. Houdt de bank voldoende rekening met de draagkracht van kredietnemers? In het vorige artikel spraken wij over de omvang, waarin een bedrijf met vreemd vermogen mag worden gefinancierd. Deze vraag werd vanuit de bedrijfseconomische hoek bekeken en dus niet vanaf de stoel van het bestuur van de boerenleenbank. De grens, die werd aangegeven, is voorzichtig gesteld en bovendien met uitzonderings mogelijkheden omringd. Dat kan moeilijk anders wanneer men het antwoord alge meen wil houden. Hoe is nu echter de prak tijk? Houdt de bank inderdaad rekening met de eisen, die een gezonde financiering aan het bedrijf stelt? Wordt de grens van de kredietwaardigheid voor de bank niet veel meer bepaald door de omvang en de aard van de zekerheden dan door bedrijfs economische gegevens? Inderdaad zijn de zekerheden, die gesteld kunnen worden, zeer belangrijk voor de be oordeling van de soliditeit van een aan vrage. Wanneer er goede zekerheden wor den gesteld, gaat de bank er van uit, dat het bedrijf de lening kan dragen. Doet zij dat ten onrechte? Wij geloven van niet. Af gezien van de vraag of de kredietnemer wel bereid zou zijn cijfers op tafel te leg gen, terwijl hij goede zekerheden aanbiedt, is er voor de bank terecht aanleiding om zich over de bedrijfssituatie niet al te druk te maken. Het feit van goede zekerheid stelling houdt gewoonlijk reeds in, dat het bedrijf er economisch niet slecht voorstaat. Zekerheden, die uit het bedrijf voortkomen, vertegenwoordigen vermogensbestanddelen, eigen vermogen van de aanvrager. De mo gelijkheid van zekerheidstelling is een aan wijzing van de soliditeit van het bedrijf. Daarmee mag de bank rekening houden. Hier komt nog bij, dat de boerenleenbank bij toepassing van de regels van zekerheid stelling gewoonlijk niet verder gaat dan tot 50 °/o van de totale financiering van het be drijf. De overige 50 zal óf uit eigen óf uit daarmede nauw verwant vermogen moe ten komen, tenzij Borgstellingsfonds voor de Landbouw, waarborginstituten voor de tuinbouw of derden zich garant willen stel- voor de financiering. In dat geval zal meest al een bedrijfseconomisch onderzoek wor den ingesteld. Het rapport van de Commissie Land bouwkrediet heeft op basis van een aantal veronderstellingen die overigens aan de voorzichtige kant zijn gehouden bere kend, welk bedrag door de boerenleenban ken bij zekerheidstelling uit en door het bedrijf maximaal kan worden gegeven. Wij geven deze cijfers hier in beknopte vorm weer, doch willen er tevens op wijzen, dat de ramingen met de nodige reserve dienen te worden beoordeeld. De cijfers zijn reeds enkele jaren geleden geraamd. De snelle veranderingen in de land- en tuinbouw kunnen de investeringscijfers inmiddels heb ben gewijzigd. 129

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 15