DE CENTRALE RINGVERGADERING De algemene vergadering van de Centrale Bank zal dit jaar op 16 mei in de Margriet hal te Utrecht worden gehouden. Na die datum was geen geschikte lokaliteit beschik baar om een bijeenkomst van bijna 2500 mensen te herbergen. Dit heeft tot gevolg dat niet alleen de algemene vergadering, doch ook de centrale ringvergadering onge veer 14 dagen vroeger is gesteld dan vorige jaren gebruikelijk was. De centrale ringvergadering heeft onder meer tot taak de agenda van de algemene vergadering vast te stellen. In het kader van dit onderwerp gaf de voorzitter van het be- stuur, prof. dr. G. Minderhoud, een bondige en heldere uiteenzetting omtrent de gang van zaken in 1960. Het jaarverslag over het af gelopen jaar heeft onze leden inmiddels be reikt. Ter gelegenheid van de komende ring- vergaderingen zal hierop nader kunnen wor den ingegaan. De centrale ringvergadering maakte voor drachten op ter vervulling van de volgende vacatures: in de vacature in het bestuur van de Cen trale Bank, wegens periodiek aftreden van de heer J. L. Hoogland: 1. J. L. Hoogland 2. Joh. de Veer 3. F. den Hartog; in de vacature in de raad van toezicht van de Centrale Bank wegens periodiek aftreden van de heren N. J. H. Raat, M. P. van der Weyden, H. Dekker en H. A. Wind: vacature N. J. H. Raat: 1. N. J. H. Raat 2. W. P. J. Staal 3. V. Koomen; vacature M. P. van der Weyden: 1. M. P. van der Weyden 2. L. Jacobs 3. jhr. mr. dr. P. F. A. H. van Nispen tot Pannerden; vacature H. Dekker: 1. H. Dekker 2. G. van Sluis 3. H. Huizing Hzn.; vacature H. A. Wind: 1. H. A. Wind 2. A. Stallinga 3. mr. J. v. d. Schaaf; in de vacature, welke zal ontstaan door het feit dat ir. B. D. van Schelven te kennen heeft gegeven ter gelegenheid van de eerst komende algemene vergadering als lid van de raad van toezicht af te treden: 2. P. A. Hilhorst Naast de vaststelling van de agenda voor de algemene vergadering vermeldde de agenda van de centrale ringvergadering twee belangrijke punten. Het eerste punt betrof het advies van de z.g. „Commissie Geertsma". Men zal zich herinneren, dat in de centrale ringvergadering van 6 februari 1959 door de vertegenwoordiger van de ring Noord-Oost Friesland een nadere toelichting werd ge geven op zijn schriftelijk gestelde vraag of het niet mogelijk en wenselijk zou zijn de bestaande vormen van zekerheidstelling door kassiers te vervangen door een onderlinge verzekering van de banken tegen schade, voortvloeiende uit een eventuele fraude van een kassier, b.v. in het kader van het Onder ling Waarborgfonds. In de vergadering werd het bestuur van de Centrale Bank verzocht deze aangelegenheid nader te bestuderen. Het bestuur heeft aan dit verzoek gevolg gegeven en heeft aan de ringvertegenwoor- digers over deze aangelegenheid een nota doen toekomen. Bespreking van deze nota maakte een punt uit van de agenda van de centrale ringvergadering van 7 april 1960. Op voorstel van de voorzitter van de centrale 1. G. J. M. Berendsen 3. J. A. Sturkenboom 125

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 11