EEN KASSIERTJE TE PAARD
Concentratie
In een zomertuintje op een hoge tak zat een
spin. Ze was groot en sterk en keek rond of
de omgeving haar wel zou bevallen. Ze zat
wat hoog om te blijven wonen en daarom
liet ze een lange draad naar beneden zakken.
De draad bereikte een lagere tak, werd daar
vastgezet, versterkt en toen dat gereed was
bekeek de spin wederom haar omgeving en
bevond deze geschikt. Ze spande zijdraden
tussen de eerste en de takken rondom haar.
En toen deze bevestigd waren, spon ze haar
prachtige web. Ze ving haar voedsel en
woonde er lange tijd opperbest naar haar zin.
Op een dag dat de spin eens rond keek, be
sloot ze de rand van haar web eens te in
specteren en liep de periferie van haar net
eens rond. Toen ze aan de top gekomen was,
vond ze daar een grote sterke draad recht
omhoog, die nergens heen scheen te lopen.
,,Hé?", dacht ze. „Wat heeft dat voor zin,
een draad naar nergens?". Die draad vond
ze volkomen overbodig. Ze maakte zich boos
over zo'n onnuttig iets en in haar gramschap
vernielde ze de draad. Maar op dat eigen
ogenblik, toen ze de draad met het verleden
verbrak, de draad, die als grondslag voor
haar net had gediend, was de spankracht
van haar net verdwenen en het keurige
bouwsel zakte krachteloos ineen.
Dit oude verhaal ging door mijn gedachten
bij het lezen van het artikel over concen
tratie van banken.
Het artikel in de Raiffeisen-Bode, dat onge
twijfeld een polemiek zal ontketenen, is
waarschijnlijk een op zich zelf staand geval.
Dat handelde over banken, die zich niet
konden redden, en dan zou concentratie een
oplossing zijn. Inderdaad! Maar als ik goed
ben ingelicht kunnen de meeste banken zich
heel best redden en is er m.i. weinig aan
leiding om het aantal banken in te krimpen.
Een boerenleenbank is namelijk een stuk
dorpseigen geworden. De bank is door de
ouders van onze generatie opgericht, dik
wijls onder moeilijke omstandigheden en
met veel tegenwerking.
Al die kleine prutsbankjes, waarvan het
kassierschap in den beginne meer op sociaal
en liefdadigheidsterrein lag, dan dat het een
baan betekende, al die prutsbankjes zijn de
wortels geweest, waarop en waaruit de
machtige organisatie van thans gegroeid is.
Nu kan men van de ruim 700 banken er wel
een 300 wèg concentreren en dan een mach
tige organisatie met „zwaar materiaal" over
houden, doch de greep op de periferie van
het platteland raakt men kwijt. Terwijl de
grote commerciële banken in omgekeerde
Eigenlijk moeten wij, de redactie, voor het onderstaande artikel aan onze lezers onze excuses
aanbieden. In het vorige nummer schreven wij immers bij de rubriek Man en Paard, clat wij
de discussie over de concentratie wilden beëindigen. En zie hier, weer is de concentratie aan
de orde!
De oorzaak daarvan ligt bij een „kassiertje", dat ons een zo origineel en sprankelend stuk
toezond, dat wij het niet over ons hart konden verkrijgen dit stuk aan onze lezers te ont
houden. Slechts één straf leggen wij kassiertjeop: hij komt niet in de rubriek „Man en
Paard"want daarvoor is zijn stuk veel te lang en verder zal hij het moeten stellen zonder
naschrift en debat. Dit betekent geen onverdeelde instemming onzerzijds, maar is enkel hel
gevolg van de wens voorlopig een punt achter het concentratiegesprek te zetten. Een debat
met een vaardig scribent als „kassiertje" zou de grenzen van ons blad te boven dreigen
te gaan.
U zou bij die oude generatie eens moeten aan
komen met de gedachte om de bank maar op te hef
fen, omdat ze niet voldoende rendabel zou zijn! Men
zou zeggen: Hebben we ons daarvoor ingezet en
moeilijkheden op de hals gehaald. Op ons dorp hoort
onze bank; evenals kerk, school, dorpscafé e.d. is het
een stuk van het dorp. En is niet de kassier de ver
trouwensman in veel meer dan bankzaken?
109