een sluitende controle geeft. Inderdaad is
dit theoretisch juist, maar de praktijk is niet
altijd met de theorie in overeenstemming.
Alleen reeds het feit, dat zeer veel boekjes
niet bij de eerste controle worden aange
boden, doet aan de praktische bruikbaarheid
van het thans gevolgde systeem afbreuk.
Volgens mijn persoonlijke mening heeft in
kleine plaatsen zeker 50 tot 60 °/o van de
spaarbankcliënten bezwaren tegen de boek
jescontrole in bijzijn van enkele bestuurs
leden.
Hoogachtend,
B., kassier."
„Geachte redactie,
Als tamelijk getrouw lezer van uw blad
viel mijn aandacht op het ingezonden stuk
van de heer G. in het 2e nummer van 1961
(Rubriek Man en Paard).
Inderdaad, toen ik mij als stadsbewoner
vestigde in een klein boerendorp, dat zich
langzaam tot forensendorp ontwikkelt en
lid werd van de Boerenleenbank viel mij dit
op. Deze controle van enkele dorpsgenoten
van mijn spaarsaldo.
Ik kan mij voorstellen, dat ook anderen
dit zo voelen en het lijkt mij goed, dat de
boerenleenbanken, die belang hebben bij het
aantrekken van gelden uit de stedelijke sfeer
en het verstedelijkt platteland, deze gang
van zaken moderniseren. Ten slotte gebeurt
de rentebijschrijving bij de R.P.S. ook cen
traal en u kunt dit ook best spreiden over
het jaar (controle van de rekening-courant-
stand geschiedt toch ook door Utrecht meen
ik gemerkt te hebben). Met de moderne ap
paratuur van boekhoudmachines, I.B.M.'s en
wat dies meer zij is het niet nodig zich achter
een getal met wat nullen te verschuilen.
Twee achterstanden zijn er verder nog:
men kan de boekjes niet gebruiken voor een
opname bij een andere dan de eigen boeren
leenbank; verder is zelfs in de sfeer van de
handelsbanken de mogelijkheid geschapen
van de lopende rekening gebruik te maken
bij vestigingen buiten de eigen woonplaats.
Hoogachtend,
de W."
„Geachte redactie,
De kritiek van kassier G. kan ik groten
deels onderschrijven, al is deze m.i. hier en
daar wat te scherp gesteld.
Ook ik ben van mening dat de jaarlijkse
controle door bestuursleden ouderwets is en
niet meer aan de eisen van deze tijd voldoet.
Opmerkelijk is dat in het algemeen de
oudere cliënten trouw komen voor controle
en er soms een reis per bus voor over heb
ben. Voor hen is de boekjescontrole een tra
ditie geworden.
De jongere generatie? „Ik zal me daar een
half uur in de wachtkamer gaan zitten, als
ik later toch wel m'n rente kan krijgen". Nu
is dat half uur wat overdreven en ook niet
alle jongeren denken er zo over.
Het publiek is nu eenmaal gewend aan de
gevolgde methode, maar er worden toch
steeds klachten vernomen over:
1tijdverlies, om voor de controle en rente
bijschrijving een speciale reis naar de
bank te moeten maken en nog een poosje
in de wachtkamer te moeten wachten;
Donderdag 9 februari 1961 was voor de Coö
peratieve Boerenleenbank „Hulst" een heug
lijke dag. De heer H. Reuling, die al jaren met
zijn gehele gezin spaarder is bij deze bank,
bracht met zijn inleg het totaal aan spaar
gelden op 2,5 miljoen.
De voorzitter van het bestuur, de heer J. L.
L. Boel, links, overhandigde de gelukkige spaar
der een premie van 50,
Op de foto ziet u verder van links naar rechts
de heer C. M. Boone, kassier en de heer C.
Voet, voorzitter van de raad van toezicht.
HULST
107