,sche Gemeenten a 993/t °/o heeft evenmin leningen van 792 mil joen. Op grond van was opgelopen. Het herstel van het vertrou wen in de dollar komt daarin wel zeer dui delijk tot uitdrukking. Hand in hand met die verdere koersstij ging is het rendement van staatsfondsen verder gedaald en hetzelfde was met de obligaties van de lagere overheid en met de pandbrieven het geval. Aan de koersstij ging in februari komt des te meer beteke nis toe, nu deze tot stand kon komen on danks de uitgifte van een omvangrijke nieuwe staatslening. De onmiddellijk na deze leningoperatie aangekondigde uitgifte van een nieuwe 4V4 °/o lening van de Bank voor Nederland- een merkbaar effect ten aanzien van de koersstand op de leningmarkt gesorteerd. Het gevraagde bedrag van 100 miljoen vermocht bij de heersende verhoudingen hoegenaamd geen gewicht in de schaal te leggen. Ook laatstbedoelde leningoperatie is dan ook een doorslaand succes geworden, hetgeen geen verwondering kon wekken, daar de vergelijkbare leningen van deze in stelling ten tijde van de inschrijving tussen IOOV2 en 100'Vie noteerden. De gemeentelijke emissie-activiteit Hoewel de behoeften van de gemeenten aan nieuwe middelen sterk zijn verminderd, is er geen reden aan te nemen dat de Bank voor Nederlandsche Gemeenten een beroep op de kapitaalmarkt zou hebben gedaan, teneinde aldus de conjunctuurpolitiek van de staat te dienen. Het betreft hier een vol komen normaal initiatief van genoemde instelling. Bovendien sluit de Bank voor Nederlandsche Gemeenten nog steeds be langrijke bedragen ondershands af, terwijl ook nog regelmatig termijncontracten, con tracten dus voor storting op toekomstige tijdstippen, wanneer daaraan behoefte be staat, tot stand komen. Gemeenteschuld sterk gedaald Aangenomen mag worden, dat voor de Bank voor Nederlandsche Gemeenten ook in de toekomst een taak op het gebied van de gemeentelijke emissie-activiteit en ge meentelijke financiering weggelegd blijft. De jongste statistieken hebben doen zien, dat de netto schuld van de gezamenlijke gemeenten einde 1960 tot slechts 357 mil joen was ingekrompen tegen 1.033 mil joen een jaar te voren. Minister Toxopeus heeft er in de Eerste Kamer, in verband met de kwestie van het rentegamma en de zelf standige emissie-activiteit van de gemeen ten, op gewezen, dat er weliswaar een da ling van de vlottende schuld heeft plaats gevonden doch dat deze gepaard is gegaan met een stijging van de verplichtingen we gens onderhanden werken. Deze laatste be cijferde de bewindsman op in totaal 2 miljard. Daartegenover stond een bedrag aan gecontracteerde, nog niet opgenomen, een en ander berekende de minister de netto kapitaalbehoeften van de gemeenten voor het lopende jaar op rond 1.050 miljoen, d.i. IV2 miljard minder dan per 1 augus tus 1957. Controle op gemeentelijke financiering De minister heeft verder medegedeeld, dat een wetsontwerp is opgesteld dat beoogt de gemeentelijke investeringen aan bepaalde beperkingen te onderwerpen. Dit streven van de centrale overheid is alleszins begrij pelijk gezien het feit, dat de uitgaven van de gemeenten ongeveer 60 °/o uitmaken van de totale rijksuitgaven. De noodzake lijkheid spanningen van conjuncturele aard te voorkomen maakt het onvermijdelijk, dat de regering over een instrument blijft be schikken, hetwelk haar in staat stelt con trole over de gemeentelijke investerings- en financieringsactiviteit uit te oefenen, ook indien de leningvoorwaarden in het raam van het rentegamma passen. Overigens heerst nog steeds onzekerheid ten aanzien van de vraag of thans op korte termijn zal worden overgegaan tot de in het vooruitzicht gestelde opheffing van het het emissie-embargo voor buitenlandse le ningen. Een hervatting van die buiten landse emissie-activiteit op de Amsterdamse beurs zou, zoals duidelijk zal zijn, een ver dere rentedaling afremmen. Te denken ware hier in de eerste plaats aan een Wereld banklening en een lening ten gunste van België. Voor koerstabel blz. 100 97

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 23