FINANCIEEL OVERZICHT De storting; op de staatslening: Belangrijke gebeurtenissen werpen hun schaduwen vooruit en dat mocht men ook zeggen ten aanzien van de storting op de nieuwste staatslening, welke per 1 maart diende te geschieden. De voorbereidingen daarvan weerspiegelden zich aan de zijde van de banken in een hoog tegoed ter grootte van 809 miljoen op 27 februari bij de Nederlandsche Bank. De schatkist positie was tegelijkertijd, naar tegenwoor dige normen gemeten, aan de lage kant met een totaal van 538 miljoen. Welke verschuivingen zich door bedoelde storting tot een bedrag van ten hoogste 350 miljoen kunnen voordoen, was op het ogenblik van schrijven bij het afsluiten van de maand februari niet precies na te gaan. Algemeen werd aangenomen, dat de neiging bij het bankwezen om met kort lopend schatkistpapier te betalen, gering zou zijn. Deze veronderstelling was gegrond op de zeer grote geldruimte, die onvermin derd voortduurde, waartegenover het ma teriaal aan schatkistpapier, dat voor kort lopende belegging beschikbaar is, voortdu rend inkrimpt door normale aflossing. Per I maart moest de -schatkist 125 miljoen op tafel leggen voor vervallende schatkist biljetten en ook nog 50 miljoen voor cou pons en lossingen op staatsleningen. De schaarste aati beleggingsmateriaal is ook voor de Nederlandsche Bank einde fe bruari aanleiding geweest de banken een- maands schatkistpapier tot een bedrag van I6OV2 miljoen tegen een speciaal disconto van 1 0/0 te verstrekken, teneinde deze toch nog enige rente te laten maken op de gel den die zij voor de onderhavige storting liquide moesten houden. Inmiddels is uit de weekstaat van de Nederlandsche Bank af gesloten per 27 februari gebleken, dat be doeld bedrag aan schatkistpapier is afge lost en daartegenover een overeenkomstig bedrag aan nieuw schuldpapier door het Rijk aan de Centrale Bank is verstrekt. Hiermede is deze z.g. open-markt-operatie weer teruggedraaid. Afvloeiing van deviezen Te oordelen naar de deviezenmutaties, die in de weekstaten van de Nederlandsche Bank aan de dag treden, is er in de afge lopen vier weken rond 85 miljoen aan buitenlandse wissels door de circulatiebank afgestaan. Een volledig inzicht in het wer kelijke deviezenverloop kan men echter eerst verk rijgen, indien men ook over de opgave beschikt betreffende de mutaties in de de viezenvoorraden, die het particuliere bank wezen aanhoudt. Intussen zou men op een dwaalspoor zijn, indien men op grond van genoemde devie- zenafvloeiing zou menen, dat de geld- en kapitaalstroom naar ons land tot staan is gekomen. De Nederlandsche Bank heeft slechts beperkte bedragen aan dollars afge staan, omdat daaraan behoefte bestond. Maar tot nu toe is de stand van de Neder landse betalingsbalans nog altijd positief. Het Centraal Planbureau raamt voor het lopende jaar, dat de lopende rekening van de betalingsbalans een overschot van 1.1 miljard zal opleveren tegen 1,2 miljard in 1960. Daarenboven gaan de buitenlandse aankopen van Nederlandse aandelen on verminderd voort en moet zulks noodzake lijk gepaard gaan met een verdere deviezen- aanwas. De koersstijging in de risicomijdende sec tor van de kapitaalmarkt heeft dan ook in de afgelopen maand verdere voortgang ge maakt. Zelfs blijkt bij vergelijking van de koersen met die van een maand tevoren, dat de behaalde koerswinsten voor één maand betrekkelijk aanzienlijk zijn. De aandacht moge in dit verband er op worden gevestigd, dat de 3 °/o dollarlening 1947, die einde november slechts 88V4 noteerde en per 31 januari 89, einde februari tot 91% Leningmarkt onberoerd door emissies 96

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 22