KRONIEK VAN LAND- EN TUINBOUW
Industrialisatie schept werkgelegenheid en welvaart voor een grote trek van arbeids
krachten uit de landbouw;
voor verder voortschrijdende mechanisatie moeten grote kapitalen worden geïnvesteerd;
1960 was een regenrijk jaar, ernstige moeilijkheden bij de oogst, minder gunstige bedrijfs
resultaten;
produkliewaardc pluimveehouderij verder gestegen;
gevoel van onbehagen in de landbouw noopt tot bezinning op landbouwbeleid en streven
naar minder afhankelijkheid van het overheidsbudget.
Het Nederlandse volk mag zich momenteel
verheugen in een toenemende welvaart, ge
volg van de expansie in de industrie. Door
dat via de weg van gedifferentieerde loon
vorming de produktiviteit per bedrijfstak tot
gelding kon komen, kon de gunstige conjunc
tuur mede benut worden ter verbetering van
het bestedingspeil der werknemers. De lonen
hebben belangrijke verhogingen ondergaan,
sociale voorwaarden zijn verbeterd en in ver
schillende bedrijfstakken is de 5-daagse
werkweek reeds ingevoerd. Verdere verbete
ringen in het sociale vlak liggen in het
verschiet.
De landbouw heeft het gevoel aan deze
welvaartvermeerdering onvoldoende deel te
hebben. Enerzijds waren in 1960 de aan de
voortbrenging en vooral aan de oogst
verbonden kosten van verschillende produk-
ten zeer hoog als gevolg van de vele en aan
houdende regens, anderzijds ondergingen de
prijzen van bepaalde produkten b.v.
aardappelen en fruit t.o.v. voorgaande
jaren een gevoelige daling, terwijl de suiker-
bietenprijs lager vastgesteld was. Voor vele
akkerbouwbedrijven op de zeeklei was 1960
een verliesgevend jaar. Verder acht de land
bouw het garantiebeleid, zoals de regering
dat thans toepast, te schriel.
Toch is de hausse die de industrie momen
teel meemaakt, en die leidt tot grote wel
vaart voor een belangrijk deel van ons volk,
ook voor de agrarische sector van grote be
tekenis. Immers daardoor wordt meer koop
kracht geschapen; een koopkracht die zich in
belangrijke mate gaat richten op kwaliteits-
produkten, waarbij ook hogere eisen worden
gesteld aan bewaring en verpakking. Het is
aan onze land- en tuinbouw en ook aan het
agrarisch verwerkingsapparaat van de ge
boden mogelijkheden gebruik te maken.
Afvloeiing arbeidskrachten
Door de voortschrijdende industrialisatie
van het zo dicht bevolkte Nederland kan de
industrie die, in tegenstelling tot de land
bouw, niet aan bodem en klimaat is gebonden
niet alleen een groot deel van onze be
volkingstoename, van 65.000 personen per
jaar, opvangen, maar kunnen ook de uit
de agrarische sector wegvloeiende arbeids
krachten elders werk en welvaart vinden.
Door verder doorgevoerde mechanisatie en
rationalisatie, betere cultuurtechnische om
standigheden, vermindering van het aantal
bedrijven e.d. neemt de werkgelegenheid in
de landbouw jaarlijks met ongeveer 2 af.
In dit verband is het een gelukkig verschijnsel
dat aan de spreiding van de industrie veel
aandacht wordt besteed, waardoor ook op
het platteland meer werkgelegenheid kan
ontstaan.
Door deze ontwikkeling neemt de relatieve
betekenis van het agrarisch bedrijf, t.o.v.
andere bedrijfstakken, geleidelijk af. Vooral
de laatste jaren gaat deze ontwikkeling zeer
snel. Sinds 1950 is het aandeel van de land
bouw in het totale nationaal inkomen ge
leidelijk gedaald van 14,3 H/o tot 10,3 in
1959. De afvloeiing van het aantal arbeids-
7