Voorbeeld. Stel dat op een akkerbouw
bedrijf een schuur zal worden gebouwd, o.a.
voor de opslag van de produkten. Men
vraagt zich af of het rendabel is een tas-
ruimte voor graanstro te bouwen, omdat de
granen door de loonwerker worden gemaai-
dorst en het stro wordt geperst. Gemaks
halve veronderstellen we slechts twee alter
natieven, nl.:
a) het stro wordt in geperste toestand in de
schuur opgeslagen;
b) het stro wordt direct van het land ver-
verkocht.
Schematisch verlopen dan de bereke
ningen als volgt:
a) Jaarlijkse gebouwenlasten voor een
schuur inclusief de tasruimte voor het
graanstro;
b) Jaarlijkse gebouwenlasten voor een
schuur exclusief de tasruimte voor het
graanstro;
(a-b) geeft de besparing in de gebouwen
lasten
Dit verschil zal worden verhoogd door de
eventuele besparing op de arbeidskosten, de
bewaarkosten e.d. en worden verlaagd door
de opbrengstdervingen, zowel kwalitatieve
als kwantitatieve, b.v. aan prijsderving door
het prijsverschil tussen b.v. september en
april. Zijn nu de besparingen op de gebou
wenlasten naar verwachting hoger dan de
opbrengstdervingen, dan kan men conclu
deren dat de bouw van een tasruimte niet
rendabel is.
Uiteraard is het aantal variaties groter
dan hier is gesteld. In principe is evenwel
voldoende aangetoond, dat het analyseren
van de gebouwenfuncties voor het rende
ment van het bedrijfsgebouw en daardoor
voor het gehele bedrijf van eminent be
lang is.
Resumerende kunnen we stellen, dat bij
het ontwerpen van landbouwbedrijfsgebou
wen moet worden nagegaan:
1. welke functies door het gebouw kunnen
worden vervuld;
2. welke alternatieve mogelijkheden zich
voordoen;
3. welke oplossing naar verwachting het
grootste aandeel heeft in het netto
bedrijfsresultaat.
Het spreekt vanzelf dat de oplossing, die
op een bepaald moment wordt gekozen, na
verloop van enige jaren niet meer de juiste
blijkt te zijn. Het is dan ook wenselijk bij de
bouw rekening te houden met deze verande
rende omstandigheden door gebruik te ma
ken van flexibele bouwwijzen. Hieronder
wordt verstaan een zodanige bouwwijze, dat
de diverse ruimten kunnen worden uitge
breid of voor meerdere gebruiksmogelijk
heden zijn aan te wenden. Het al dan niet
voldoen aan deze voorwaarden is voor de
rentabiliteit van de bedrijfsgebouwen een
belangrijke zaak, omdat de doelmatigheid
en de economische veroudering van de ge
bouwen daardoor in het geding komen.
De ouderdom van de boerderijen
Door het Landbouw-Economisch Instituut
(Landbouwcijfers 1958) zijn cijfers gepubli-
26