ASPECTEN VAN DE BOERDERIJBOUW De landbouwbedrijfsgebouwen staan in Nederland in het centrum van de belang stelling. De sterk toegenomen mechanisatie, het voortdurend streven naar arbeidsratio- nalisatie en de in een snel tempo verande rende bedrijfseisen brengen de vraag naar voren, in hoeverre de huidige bedrijfsgebou- wenvoorraad zich daaraan kan of moet aan passen. Deze vraagstelling houdt in, dat men aan de boerderijen een zelfstandige en actieve rol in het produktieproces toedenkt. Oorspronkelijk zag men als enige functie van het landbouwbedrijfsgebouw een huis vestingsmogelijkheid voor mens, dier en voorraden. Mede in navolging van de in dustrie worden de bedrijfsgebouwen thans vooral als een produktiemiddel aangemerkt, waardoor het vraagstuk van de rentabili teit der boerderijbouw eveneens betekenis krijgt. De bepaling van het rendement is geen eenvoudige zaak. Men zou daarvoor de kosten en opbrengsten (de verliezen, die ïoi1A Hoewel onze landbouw in het algemeen een snelle aanpassing te zien geeft, geldt dit bepaald niet ten aanzien van de vervanging en modernisering van de agrarische bedrijfsgebouwen. Op vele bedrijven kan worden geconstateerd, dat de bestaande bedrijfsgebouwen een be lemmering vormen bij de toepassing van meer rationele arbeidsmethoden. Doch niettegen staande de hoge gemiddelde ouderdom van de Nederlandse boerderijen en de daarmee ver band houdende zware onderhoudslasten vindt vervanging van bedrijfsgebouwen slechts in weinig gevallen plaats. Het is duidelijk, dat op dit terrein voorlichting ten aanzien van de bedrijfseconomische aspecten met daarnaast bouwtechnische voorlichting ertoe zal kunnen bijdragen, dat tot vernieuwing of modernisering van de bedrijfsgebouwen wordt overgegaan, indien dit op zakelijk verantwoorde wijze kan plaatsvinden. Drs. G. H. Rijkenbarg, mede werker van het Instituut voor Landbouwbedrijfsgebouwen uit Wageningen, was bereid een artikel te schrijven over diverse aspecten van de boerderijbouw, dat wij hierbij graag aan onze lezers willen voorleggen. In aansluiting hierop hopen wij in het volgende nummer van de Raiffeisen-Bode een artikel te plaatsen, waarin speciaal de rentabiliteit van verpachte bedrijfsgebouwen in de landbouw zal worden belicht. Inleiding MAANDELIJKSE KOERSTABEL 29 juli 31 aug. 30 sept. 31 okt. 30 nov. 29 dcc. 4'/; Nederland 1958 101 101'A 101 101'A lOOVio lOlVie 4'U Vo Nederland 1959 101 101 101 1017a 1007/s 1013A 4'A Vo Nederland 1SCÜ 1 101'A 101 101 10174 1017a 1013A 4'/s "la Nederland 1960 11 101 101 101 101 '/a 1013/s 4'Ai °/o Nederland 1959 9S15/io 98"/ie 997/io 997/io 99'/a 9913/i6 4'A «In Nederland 1960 983A 99"/i» 3'A Vo Nederland 1953 945A 953A 95'A 95'A 953A 957/i0 3'A Vo Nederland 1951 96'A 963A 97 96'A 963/4 963/4 3'/i Vo Nederland 1953 94'A 95'A 95 955A 95'A 94'/i0 3 'A Vo Nederland 1956 93'A 94'A 94'5/i« 95'A 95'A 945/i6 VU Vo Nederland 1950 88'A 88'A 88 883A 90 90'A VU Vo Nederland 1954 887A 90 89'5/io 90'A 91 905A VU Vo Nederland 1955 I 887/ s 90'Ao 89'Vin 90'A 91 905A VU Vo Nederland 1955 II 91 925A 923/s 927A 93'A 92 VU °/i Ncd. 1947 Staffel 93ls/io 94 94'A 94'Vw 945/ib 94" )B 3 V» Nederland 1962/64 985A 987A 993A 995/io 995/ia 995Ae 3 Vo Grootboek 1946 91'A 91'A 92'A 927A 92 913A 3 Vo Investeringscert. 97°/io 98'Ao 983/,a 98'A 98'A 98"/i6 3 Vo Nederland 1937 91'A 90'A 91 91'A 91 90r>A 3 Vo $-lening 1947 92r'/s 9013Ao 89 89 88'A 89 VU °/o Grootboekoblig. 57'A 587a 593A 59'A 59'A 58'A 3 Vo Indië 1937 A 94'A 947» 94'A 94'A 94 94'A 24

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 26