overmakingen van Nederlandse kant naar
andere landen, dan moet het duidelijk wor
den, dit jaar vrijwel alleen het overschot op
de lopende rekening van de betalingsbalans
van betekenis is geweest voor de grootte van
het binnenlandse liquiditeitenreservoir.
Zoals men weet gaat van zulk een over
schot een inflatoire, d.w.z. geldverruimende,
invloed uit, ten minste voor zover daar tegen
over geen handelingen staan, die een tegen
gestelde, dus monetair neutraliserende in
vloed uitoefenen. De monetaire instanties
binden, zoals bekend, liquiditeiten van de
banken door de eis, dat deze een bepaald
percentage van de aan hun toevertrouwde
middelen bij de centrale bank aanhouden.
Een andere vorm van neutraliserende wer
king vindt men in de buitenlandse uitzettin
gen op korte termijn van de handelsbanken.
Deze laatste hebben gedurende het grootste
gedeelte van het afgelopen jaar een aanzien
lijke omvang tijdelijk wel een miljard
gulden gehad onder invloed van de hoge
rentebaten, die daarop konden worden ver
kregen.
Repatriëring
Ten gevolge van de rentedaling in de
laatste maanden hebben de particuliere ban
ken echter weer aanzienlijke bedragen naar
het vaderland doen terugkeren, hetgeen
uiteraard gepaard is gegaan met belangrijke
deviezenverkopen aan de Nederlandsche
Bank, waartegenover overeenkomstige gul
densbedragen in handen van de banken
kwamen.
Dat wij ditmaal nog eens uitvoerig op het
buitenlandse kapitaalverkeer zijn ingegaan
heeft zijn goede reden. Exacte gegevens om
trent de repatriëring van buitenlandse uit
zettingen zijn op het ogenblik van schrijven
nog niet over het gehele jaar 1960 beschik
baar. Maar wel staat het vast, dat de grote
aanwas van de monetaire reserves der Neder
landsche Bank in de laatste maanden uit
gezonderd november vrijwel uitsluitend
door die terugtrekkingen werd veroorzaakt.
Het gaat daarbij om enkele honderden mil
joenen.
Nieuwe problematiek
Het terugtrekken van grote posten der
buitenlandse uitzettingen in december werd,
behalve door de rentedaling in het buiten
land, met name in de Verenigde Staten, aan
gemoedigd door de grote geldbehoeften, die
altijd in de laatste maand van het jaar be
staan alsook door het streven bij de jaarwis
seling een ruime kas te hebben met het oog
op de balanspositie. Echter dient men zich er
nu van te doordringen, dat het nieuwe jaar
is ingezet met een sterk gezwollen liquidi
teitenreservoir.
Sedert juli 1959 is het z.g. kaspercentage,
dus de dekking, die bij de circulatiebank moet
worden aangehouden, op 8 gehandhaafd,
waarmee waarschijnlijk een bedrag in de orde
van grootte van 540 miljoen is gemoeid. De
vraag rijst thans, of een verdere verhoging
van die verplichte dekking in de naaste toe
komst misschien actueel zou kunnen worden.
Het antwoord op die vraag zal wellicht mede
afhangen van de mate, waarin de krediet
verlening zich in de laatste tijd heeft ont
wikkeld, evenzeer als van de verwachtingen,
die daaromtrent voor de komende maanden
worden gekoesterd.
De uitbreiding van de kredietverlening
door de handelsbanken en de landbouw-
kredietbanken tezamen is in de eerste negen
maanden van 1960 in elk geval binnen be
perkte grenzen gebleven. Ware het anders
dan zou de Nederlandsche Bank stellig reeds
maatregelen hebben genomen om de krediet-
expansie af te remmen. Maar wel is het
denkbaar, dat individueel door een of meer
instellingen bepaalde limieten zijn over
schreden. Daartegen kan de Nederlandsche
Bank, krachtens de regeling die daartoe bij
wijze van voorzorg ongeveer een halfjaar
geleden is vastgesteld, bedoelde banken
eventueel verplichten, een even groot bedrag
als renteloos deposito bij de circulatiebank
aan te houden als het bedrag, waarmee het
geoorloofde kredietplafond werd over
schreden. Het zal de moeite waard zijn deze
ontwikkeling in de komende tijd op de voet
te volgen.
Het bankwezen als geheel is zich uiteraard
ten volle bewust van de noodzakelijkheid om
matiging bij de kredietverlening te betrach
ten, met het oog op spanningen, die anders
voor monetair en economisch evenwicht
onder de heersende omstandigheden zouden
kunnen ontstaan.
De aanzienlijke deviezenaanwas bij de