Bevordering van de kredietwaardigheid
kan in het algemeen als een zeer doelmatige
norm voor het bedrijfsbeleid en dus ook
voor het financieringsbeleid worden aange
merkt. Weliswaar liggen niet alle factoren,
die bepalend zijn voor de kredietwaardig
heid, in de macht van de bedrijfsvoerders
de opbrengstprijzen en omvang van de
vraag naar de produkten kunnen niet door
de individuele boer en tuinder worden be-
invloed doch met betrekking tot de
financiële structuur en de rentabiliteit kan
men wel een beleid voeren, dat zoveel mo
gelijk gericht is op versterking van het in
terne weerstandsvermogen van het bedrijf.
De financieringsnormen
De financiële opzet van de land- en tuin
bouwbedrijven geeft een maatstaf voor be
oordeling van de liquiditeit en soliditeit van
de bedrijven. Heeft een boer schulden aan
gegaan, die op korte termijn moeten worden
terugbetaald en heeft hij het geleende geld
gebruikt voor de financiering van duurzame
activa, bijvoorbeeld voor de bouw van een
schuur, dan geeft dit een aanwijzing, dat de
liquiditeitspositie is achteruitgegaan. Het
geeft alleen een aanwijzing, want voor een
volledige beoordeling van de liquiditeits
positie zouden wij veel meer gegevens moe
ten kennen. Het is bijvoorbeeld denkbaar,
dat er voor de boer op korte termijn ergens
geld los komt, waarmee hij de sdiuld zon
der enige moeite kan aflossen.
Wij betreden hier het terrein van de
eigenlijke financieringsnormen.
Mede op grond van het voorgaande kun
nen wij stellen, dat er bij de financiering
van een bedrijf rekening gehouden moet
worden met een drietal normen:
1. evenwicht tussen benodigde en beschik
bare middelen;
2. zo sterk mogelijke soliditeit of krediet
waardigheid;
3. zo laag mogelijke kosten.
De praktische betekenis van deze normen
komt hoofdzakelijk op het volgende neer:
a. Bij de vaststelling van de voor de toe
komst benodigde financieringsmiddelen
moet worden uitgegaan van de totale
financieringsbehoefte, die het bedrijf
heeft; elke andere methode bemoeilijkt
het verkrijgen van een juist inzicht in de
liquiditeitspositie en leidt gewoonlijk tot
hogere financieringskosten dan noodza
kelijk is.
b. bij regelmatige schommelingen in het
bedrag aan benodigde middelen is het
gewenst een krediet in lopende rekening
bij de bank te openen; dit is voordeliger
dan een volledige zelffinanciering van
de regelmatig terugkerende seizoensbe
hoefte.
c. Geen schulden mogen worden aangegaan
met een looptijd, die in verhouding tot
de redelijkerwijs te verwachten terug
betalingsmogelijkheden, te kort is.
d. Krachtig zal gestreefd moeten worden
naar de vorming van eigen vermogen;
het eigen vermogen is een belangrijk
middel om tegenslagen op te vangen; bo
vendien is het risicodragende vermogen
dikwijls maatgevend voor de omvang
waarin vreemde middelen kunnen wor
den aangetrokken.
De bekende financieringsregel „perma
nente vermogensbehoefte dient met perma
nent ter beschikking staande middelen te
worden gedekt", werd hierboven niet weer
gegeven. Hoeveel goeds er op zichzelf in
deze regel ook mag schuilen, het komt ons
voor, dat hij meer van theoretische dan van
praktische betekenis is, alleen al wegens het
feit, dat er geen definitief permanente mid
delen bestaan.
De land- en tuinbouwbedrijven in ons
land hebben voor het overgrote deel een
gezonde financiële structuur. De Commissie
Landbouwkrediet stelde vast, dat het aan
deel van het eigen vermogen in de financie
ring van de bedrijfsactiva in de landbouw
80 °/o bedraagt en in de tuinbouw 65 °/o.
De bedrijven in de landbouw beschikken
dus vanuit het gezichtspunt van de omvang
van het eigen vermogen nog over een ruime
marge om kredieten en voorschotten op te
nemen. Dit stelt hen in staat in geval van
liquiditeitstekorten een beroep op de boe
renleenbanken te doen. Ook zullen zij voor
produktiviteit- en rentabiliteit-bevorderende
investeringen eventueel geld kunnen lenen,
met inachtneming van de normen, die hier
boven zijn genoemd.
12